Ik heb zes jaar gewerkt als gids in kazerne Dossin, het Holocaustmuseum te Mechelen, dat hield een goeie 500 rondleidingen in. Toen ik er noodgedwongen mee stopte, lagen daar ideologische redenen aan ten grondslag, ik kon echt niet meer samenwerken met een directie die haast doctrinair doordrongen was van een exreem-links (zelfs communistisch) gedachtengoed. Ik kijk wel met grote voldoening terug op deze intellectueel en vooral ethisch zeer vruchtbare periode in mijn leven. Wat kostbare wijsheid en persoonlijke maturiteit betreft, was het alsof ik een tweede keer mijn studies van de humaniora deed, maar deze keer beter en dieper, met zoveel bredere inzichten en een allesomvattende moraal aan het verhaal. Daarom: dankuwel Dossin.
Ik ben de instelling erkentelijk omdat ze mij grondig aan het nadenken zette, niet enkel over oorlog en gruwel, maar vooral aangaande de gewone man en zijn plaats in het grote geheel van het wereldgebeuren. Ik pikte er zoveel verborgen heroïsche daden op waarvan sommige mij tot op vandaag nog kippenvel bezorgen. Het deed mij besluiten dat de loop van de geschiedenis meer wordt bepaald door die vele kleine en ongekende helden dan door koningen, presidenten of generaals. Zoals Ratteke, de vogelaar.

In de driehoek tussen Mechelen, Leuven en Aarschot was er een verzetshaard tegen de nazi’s die tot de meest hardnekkige van het land behoorde, het waren partizanen die haast professioneel georganiseerd waren, hun sabotagedaden waren legendarisch, althans wat betreft hun durf en moed, helaas niet qua bekendheid in de officiële historiek van WO II. Zo leerde zeker niemand op school iets over een onooglijk mannetje dat in de volksmond bekend stond als Ratteke, het was een jongen die net geen 1m60 groot was, graatmager maar toch pezig en gespierd, hij heeft van gans zijn leven (zogezegd) niet gewerkt en woonde braaf (ook zogezegd) bij zijn moeder – tot aan haar dood – die Ratteke op de wereld zette toen ze 16 jaar was, de vader diende enkel voor de verwekking. Ratteke en zijn mama sliepen in hetzelfde beddeke, niet om wat u normaliter zou kunnen denken, maar eerder om praktische reden: in hun huizeke stond maar één bed. De rest van hun mogelijks intieme verhaal is enkel speculatie en doet hier niet ter zake, Ratteke sekste eigenlijk overal, een vaste vrouw had hij daarvoor niet nodig, enkel aan zijn mama was hij levenslang trouw. Maar zijn heldenstatus verwierf hij niet door erotiek, wel door de nazi’s te tiranniseren op zijn heel eigen manier: hij plaatste valstrikken met dynamiet in het ganse Demer- en Dijleland, hij liet bommen en granaten ontploffen op Duitse treinen en andere transporten, hij stak hun opslagplaatsen met wapenmateriaal in brand, hij boycotte in- en uitgangen van hun commandoposten met clandestiene grachten en kuilen waarin hun voertuigen kwamen vast te zitten, hij gooide vuurtoortsen naar voorbijrijdende camions en tanks, hij lokte Gestapo-patrouilles in de val, viel stiekem collaborateurs aan in gevechten van man tegen man (waarbij enkel Ratteke overleefde). Hij stond bij de grote bazen van de Weerstand bekend als: de anonieme man (zonder lidkaart!) die echter voor alles inzetbaar was, met inbegrip van liquidaties van zwarten, dat was niet minder dan moord of doodslag op landgenoten die zich achter dictator Hitler hadden geschaard. Misschien niet onbelangrijk: deze (in theorie toch) zware misdrijven begaan in oorlogstijd door Ratteke (en anderen) werden in de late jaren ’40 allemaal geseponeerd door de Belgische Krijgsraad “wegens bijzondere omstandigheden”. Ratteke werd niet vervolgd, maar ook niet beloond. Omdat hij formeel niet aangesloten was bij het Verzet – zijn vrijheidsdrang was zijn ware bijbel, hij handelde enkel op vrije vraag – heeft hij ook geen uitkering van de staat ontvangen voor zijn toch niet geringe werk voor de Weerstand. Misschien nog het meest opmerkelijke aan de man: de Duisters hebben hem nooit kunnen oppakken, zelfs niet even interpelleren voor een verhoor, hij glibberde overal door de mazen van hun nazi-web, Ratteke was hen steeds te rap af, te slim en te sluw. Hij was al op de vlucht voor zijn bommen ergens ontploften, en in de bossen van Linden en Kessel-lo kende hij beter de weg dan de dieren. Hij sliep soms wekenlang in open lucht, de bladeren van de bomen waren zijn matras (zo zacht alsof hij naast zijn mama lag), en hij stroopte zijn eten bijeen: hazen, fazanten en konijnen… malse kost.

Op zekere dag had de Gestapo hem niettemin in het nauw gedreven, Ratteke zat vast, in zijn stamcafé, opgesloten, in de val gelokt, omringd door de vijand die klaar lag in een hinderlaag, men had de ganse staminee omsingeld, geen ontkomen aan. In het café zelf zat een “zwarte” die hem stiekem gevolgd was en in het oog hield, dat was de man die de buitenwacht moest verwittigen als Ratteke toch nog (hoe dan ook) dreigde te verdwijnen. Ons klein manneke bleef kalm, hij dronk zijn pintje, rookte een sigaret, zwanste wat met de cafébazin (Mie Tet genoemd, omwille van haar boezem die ze letterlijk op de toog kon leggen, wat ze ook deed op algehele aanvraag), enfin terug naar ons onderwerp: Ratteke broedde op een ontsnapping, en die kwam er… hij pakte bij zijn (gespeeld) slofferig gangetje richting van de koer (= WC) de “zwarte” plots in een verstikkende wurggreep en riep zeer luid: “er flieht nach draussen” (hij vlucht naar buiten). Ratteke gaf daarna nog een extra snok aan de nek en hals van de zwarte zodanig dat deze bewusteloos tegen de grond ging. Door de ramen kon hij zien hoe plots een ganse troep Duitsers die hem langs de voorkant niet zag buitenkomen, naar de achterkant van het café snelde om daar hun collega’s bij te staan. Ratteke stapte vervolgens rustig langs de voordeur naar buiten, hij pakte zijn velo op en reed naar zijn mama om haar te zeggen dat hij nog een paar dagen in bos bleef, want hij moest nog veel bommen leggen en andere sabotagedaden plegen. Als de kust weer wat veiliger was zou hij terug een nachtje langskomen om nog eens samen te slapen, wat schade in te halen.

Deze toch niet alledaagse info, die zeker dwars stond op de officiële lezing die we in Dossin van de wereldoorlog dienden te brengen, sprokkelde ik zelf samen. Ik werd hierbij geholpen door de lectuur van een verloren gegaan boekje over verzetsstrijders in onze regio, maar ook door een diepte-interview met Ratteke dat het weekblad Humo in de loop van de late jaren ’80 bracht. Daarin verklaarde hij nog andere opzienbarende dingen over zijn leven, niet alleen in oorlogstijd was hij een buitenbeentje geweest, maar – om den brode – ook in de vredevollere wereld nadien, die van de… warme maar betaalde liefde. Ratteke had alle hoerenkoten in onze streek afgelopen, om te beginnen in zijn eigen Leuven, waar toen in de buurt van het station nog meerder hete bars waren, maar hij fietste zelfs tot tegen Diest om daar in Assent de luxueuzere zaken aan te doen, en langs de andere kant richting Kortenberg met de fluo verlichte baanbordelen. Het was een zwoel verhaal waarvan niks gefantaseerd was, ik kon het weten, ik had er tijdens mijn stage bij de recherche van de Leuvense rijkswacht nog sporen van kunnen terugvinden. Het was zoals Ratteke in het interview op zijn volkse en zeer directe manier zei: ik heb zeker met meer dan 1000 sexy madammen geslapen, maar ons moeder was de eerste en de liefste, niet te evenaren, daarom wou ik geen vrouw meer voor het leven en ging ik liever poepen bij de mooiste hoeren, het was bovendien ieder keer “voorniet”…
U verschiet nu, beste lezers, maar Ratteke was iemand die uit principe niet loog of bedroog (uitgezonderd in de oorlog, voor het goede doel). Wat was dan zijn geheim, wel, Ratteke had van jongs af aan toch al één stiel geleerd, behalve stropen kon hij ook… aborteren, hij was een engeltjesmaker geworden, zijn mama had zelf in dat vak gezeten en Ratteke had het van haar opgepikt, gewoon op de werkvloer, bij rijk en arm, bij katholieken en bij godslasters, én bij de schone meisjes van plezier. Ratteke was in de voetsporen van zijn moeder een wettelijk verboden maar door de goegemeente getolereerde nooddokter geworden, hij hielp ongeboren baby’s de hemel in, zo getuigde hij zelf in Humo. Naast flink wat zakgeld verdiende hij er telkens een dikke seksbonus mee voor in het bed van een prostituee, de meisjes en vrouwen gingen in gulle spreidstand voor hun clandestiene arts, hun redder in nood bij ongewenste zwangerschappen, die voor hen een niet te vermijden – maar dankzij Ratteke – slechts tijdelijk stielbederf waren.
Tijdens de oorlog was hij een heldhaftige vrijbuiter geweest, in vredestijd een stiekeme dokter en een gratis vrijer.
Dat laatste tot bijna op zijn 65ste, want dan begaf zijn liefdeswapen het plots, zo vertelde hij zonder schroom in Humo.
Ratteke had 4 jaar hard gevochten en daarna 40 jaar zwaar doorgevogeld.

Als ik zulke verhalen aan de bezoekers in Dossin vertelde, hingen de mensen werkelijk aan mijn lippen, de dames nog meer dan de mannen. Ik week graag af van het officiële discours dat de politiek-linkse directie ons oplegde, ik maakte ook plaats voor diverse vormen van verzet en weerstand gepleegd door zoveel nobele onbekenden, met inbegrip van bovenstaande anekdotes over erotiek en seks, de prettigste motoriek van de wereld en de plezantste weg naar vrede. Dat had Ratteke perfect begrepen.