Vorige week was het 35 jaar geleden dat ik gestopt ben met alcohol drinken. Voordien had ik mijn ganse puberteit en jong volwassen leven verkwanseld aan te veel bier, ook sterke drank had ik niet geschuwd.
Ik was een excessieve drinker geweest, mateloos en ook vaak stiekem.
Als ik één pint binnen had, ging ik sowieso door tot minstens tien of meer. Ik zocht doelbewust de roes, de bedwelmende euforie. Ik wou ontsnappen aan de grijsheid en de kleinheid van mezelf. Als ik in de spiegel keek zag ik een betekenisloze man, een mislukkeling zonder enige aanleg of talent.
Mijn zelfbeeld was desastreus, met drank kon ik het opkrikken, al wist ik dat het om bedotterij ging. Ik hield mezelf een dronken ego voor, de niet bestaande kerel. Het was een constructie die niet vol te houden was, ik putte uit de trukendoos. Ik moest vroeg of laat uit die hallucinerende nevel stappen, dat had ik reeds beseft toen ik 18 was. Opmerkelijk toch, dat prille inzicht, en tegelijkertijd nog meer dan een decennium wachten om ermee te kappen. De mist van bier en whisky trok pas op toen ik begin 30 was. Het geschiedde plots, zomaar, zonder falen, het was zelfs makkelijk.
Mijn incubatieperiode had jaren geduurd, het droge idee had voldoende vorm gekregen, mijn tijd was er opeens rijp voor. Ik stapte drastisch over op het intacte non-alcoholisme. In een etappe daarvoor had ik me nog het lidmaatschap bij de Anonieme Alcoholisten laten aanpraten, ook een paar therapeuten kwamen langs, mijn huisdokter gaf raad, ik las boekjes over yoga, boeddhisme en zenexercities. Maar de zin in bier en het zatte plezier namen enkel nog toe, ik hoefde dat kakelend gedoe niet. Ik deed het zelf, zonder boe of ba. Mijn ex wou me nog een glaasje wijn inschenken bij de feesten van ’84, maar ik zei nee. Het was genoeg geweest.
Santé op het nieuwe leven, 1985 zette in zonder drankfestijn, ik hield het sindsdien clean en sober, met water, frisdrank en koffie. Op droog karakter, zonder opvolging, wat ik solo deed lukte me ook beter. Geen pottenkijkers in de winkel van mijn innerlijk, mijn gemoed teert beter op gewone moed. Er was finaal dus ook niks moeilijk aan, ik kende geen ontwenningspijn.
Plots was het gedaan met de katers, elke dag bood een frisse aanblik.
Ik stond verrassend nuchter en zoveel gezonder in het leven, het scheelde ook flink in de portemonnee. Een totaal andere wereld ging voor mij open. Ik leerde helemaal mezelf te zijn, ik liet dat benevelde mannetje achter mij. Foute vrienden vielen weg, goeie ontbraken, geen erg, ik bleef graag afwezig op vele feestjes , schrapte recepties en ontvangsten overgoten met drank. Mijn leven werd kleiner maar ook knusser, ik hervond de nodige rust in een alcoholvrije lucht.
Ik stond opvallend alleen in dit daverend roesloze bestaan, maar dat deerde mij niet. Ik kon het alsmaar beter vinden met mezelf, ik werd nog zoveel zorgzamer voor mijn gezin. Ik begon vrij snel gedreven te sporten, werd zelfs wedstrijdloper.
Was ik blijven doorgaan met alcohol, dan had ik deze regels hier niet geschreven. Dan had ik mijn leven in een instelling gesleten, of in een houten kist gelegen. Dan was ik nu uitgeleefd en vergeten geweest, in de drank gezonken en verzopen. Ik had jaren langs de afgrond gewaggeld en de bodem van het vat gezien, mezelf overbodig gedronken. Zo ver had de helse bier-euforie me gedreven, tot aan het randje van de zatte waanzin.
Ik heb me aan de eigen haren uit dat moeras getrokken, ik woon nog altijd veilig op het droge. Geen sirenenzang haalt mij nog naar de overkant. Ik blijf waar ik ben, bij mijn nuchtere zelf, het klein geluk.
Maar er was dus geen kunst aan, het kwam neer op een beslissing nemen en dan volharden. Een keuze maken voor een ander leven, weloverwogen. Dat is misschien de moraal van het verhaal. De grote kracht die in de eigen kop zit, niet in de externe wereld, niet bij dokters en therapeuten. Ik las mijn evangelie in geen enkel boek, ik schreef het voor mezelf uit, met nuchter denkwerk. Eens dat bijbeltje uitgestippeld, pas je de regels toe, je gaat vooral niet foefelen. Een woord is een woord, belofte maakt schuld. Je kijkt elke dag in de spiegel en verifieert of je op schema zit.
Simple comme bonjour zeggen onze zuiderburen, gewoon toepassen.
Het neemt niet weg dat ik later nog foute wegen heb bewandeld, met verslavingen aan vrouwen en aan pillen, er kwamen uppers and downers aan te pas. Ik liep nog geregeld naast mijn schoenen, ik overtrad dan weer andere regels, maar de drank is taboe gebleven, dat veto heeft stand gehouden. Nogmaals, het ging zonder moeite, er was geen kunst aan. Het liep op wieltjes, op de gedrevenheid van mijn geest. Ik had het idee ten gronde geabsorbeerd, daarna bleek ik meteen uitgedronken voor de rest van mijn leven. Ik had mezelf de les gespeld, ik was eindelijk een eerste keer wat wijs geweest, meester van mijn leven, rijper geworden. In het licht van wat nog ging volgen, alle ontsporingen, de schade en de ravages was het misschien maar een geringe prestatie. Toch was de fond gelegd, ik had een fundament om op te bouwen. Voor alle brokstukken die op komst waren, de meeste van eigen maaksel, had ik nu een draaiboek. Ik wist dat ik zelf aan het roer moest staan, ik was mijn beste stuurman. Zo overwon ik de roes van het wilde leven, zo legde ik langzaam mijn grillen en tomeloze driften plat. Ik werd nog getroffen door de tragiek van Vinnie, mijn jong overleden zoon, maar ik vluchtte niet in pep of pillen. Ik vocht mijn weg verbeten terug, traag maar broodnuchter. Ik werd onverwacht geholpen door een handvol liefde, die later een lawine werd.
Ik ben blijven geloven in de krachten van mezelf, ik was een langzame leerling, maar ook volharding is een leerschool. Ik wou de eindmeet bereiken, van het naakte leven, oog in oog staan met mezelf, bloot.
De beloning is gekomen, nee niet met het weerzien van Vinnie, ik geloof niet in sprookjes, maar de grote liefde bood een keerpunt na het drama.
Zo belandde ik dan toch in die roes, bedwelmend en zoet, zonder gistende of chemische hulpmiddelen. Gewoon op kracht en volharding, met strak geopend hart, met bereidheid tot ultiem beminnen. Liefde is het beste bier, een wonderpil. Ik heb de smaak voorgoed te pakken, ik proef van Nathaliefje.