In ons boek Testament van Taal heb ik een kort hoofdstuk gewijd aan mijn gewezen vriendin Chantal. We hebben mekaar meer dan tien jaar gekend, in wel en wee, soms op het scherp van de snee. Het was geen af-en-aan relatie, we waren haast constant goeie maatjes. Ik maakte pas op de plaats als zij een vast vriendje had. Zij respecteerde mijn wisselende liefdes, maar we kwamen mekaar steeds terug tegen. Onze wegen kenden altijd weer een kruispunt, variabel in de kuisheid. Tot ons beider bevrediging.
Chantal had in het volle leven verbleven, gestaan en gedanst. Ze had er soms gelegen, in het donker van de avond en de nacht gewerkt. Tot de zon opging, de fluo lichten uitfloepten, van het zwoele baancafé. Dat vertelde ze me vlakaf, zonder blozen, reeds bij onze eerste ontmoeting. Ik stond paf. Respect voor zo’n felle madam. Ze keek me daarbij recht in mijn ogen, ik boog direct mijn blik, verstopte mijn verlegenheid, diep in haar decolleté. Wat een verpletterend mooie bekentenis, wat een waanzinnig oprechte dame van de commerciële sekscultuur.
Ze vertelde me nog meer, hoe ze moest meedrinken met haar exquise cliënteel, chique meneren met dure pakken en stapels bankbiljetten op zak. Er waren bekende ministers bij, vedetten van TV en veel charmezangers die hun lied van verdriet kwamen kwelen. Chantal en haar opgewarmde collega’s zaten klaar op hun verhoogde barkrukken, in korte rokjes of smalle jurkjes. Er hoorden vervaarlijke stilettos bij en fijne sigaretten in nepzilveren pijpjes. De rook trok een dik spoor van mistige hitsigheid door het erotisch café. De dames gedroegen zich begerenswaardig, de heren bezweken langzaam één voor één.
Als een klant net niet dronken gegoten en plat geplukt was, ging het fluwelen gordijn open. Dan mocht hij wankel volgen naar het donker van de afzondering. Daar geschiedden dan de handelingen die niet openbaar gemaakt werden. Maar het was alleszins een potje seks. Borsten werden ontbloot en broeken open geknoopt. Tot daar en niet verder wat betreft de vestimentaire kaalpluk. Gekust werd er niet, wegens te intiem, gerukt werd er wel, aan de heren hun edel deel. De hete nimfen van dienst hadden zich bekwaamd in het betere handwerk. Een man die buitenkwam was zaadloos, vaak ook radeloos, want eens ontnuchterd miste hij zowel zijn geld als zijn trots.
Ik heb die wereld nooit van dichtbij gekend, tenzij bij een schaarse passage als politiefunctionaris. Armoe troef, dacht ik altijd, en tegengoesting als man bij het zien van al die goedkope ranzigheid waar buitensporig moest voor afgedokt worden. Maar er bestonden ook zaken met klasse. Dat heb ik onthouden uit het relaas van Chantal. Ze was zelf een unieke vrouw, stijlvol, met onvervalste intelligentie en met een mooi savoir-vivre, in every inch a lady. Iemand die met zoveel grandeur verslag weet uit te brengen over het exclusief pikante nachtleven heeft ook een ersatz universitair traject afgelegd. Ze doorliep cum laude de uitzonderlijk praktische hogeschool van de lichamelijke liefde, tegen betaling weliswaar, maar technisch identiek aan het seksuele burgerleven.
Chantal was in mijn ogen een aristocrate in de omgang, een nobele dame die mij soms erotisch kon behagen, die ik graag zag komen. Mijn deur stond voor haar open, ze had zelfs de sleutel van mijn woning, ze poetste voor mij, ze nam het stof af, zelfs van mijn hart als ik te neergeslagen was. Ze hielp me verder leven toen mijn zoon was overleden. Ze was oprecht aanwezig. Ze zoende me als ik moe mijn benen strekte in ons gedekte bed.
Toen mijn grote liefde zijn opwachting maakte, heb ik knopen moeten doorhakken. Het was plots gedaan met het komen en gaan van Chantal, ik had geen behoefte meer aan haar zwoelte. Dat was snoeihard. Ik dacht dat ze tegen een stootje kon, dat ze vele soorten weerstand had opgedaan bij de dure macho’s aan haar toog. Ik vergiste me.
Ze was ontzettend triest. Ik zag de eerste tranen bij een mooie vrouw die in mijn bijzijn nog nooit week was geweest. Helaas, dat is het leven. Ik had opeens mijn eeuwige vrouw gevonden, dus tekende ik blindelings voor trouw aan haar. Van ganser harte, voor altijd.
Ik nam afscheid van Chantal. Er volgde geen enkel verwijt, wel verwijdering, in tijd en afstand. Ze week uit naar een verre stad, daar viel het zwijgen haar gemakkelijker. Want dat deed ze, lang en halsstarrig. Ik schreef haar soms, of ik belde. Ik hoorde telkens hoe haar stem haperde. De aarzeling zat in haar taal. Ik stelde haar nog voor om mijn schrijfsels te evalueren, te beschrijven hoe ze mijn verhalen ervaarde. Ze beloofde me halvelings van alles, ze kwam tot niets. Ze viel helemaal stil.
Ik zou haar nog gaan bezoeken, boeken meebrengen, foto’s nemen van haar lange benen en haar korte kleren.
Ach, er is allemaal niets van gekomen, ze vond geen uur meer, het werd uitgesteld en het duurde zijn tijd tot het helemaal, op was: nu.
Ik kreeg onlangs nog wel een obligate kerst- en nieuwjaarskaart. Het was kletterend cliché opgesteld, hoe kon dit van die eertijds weelderig fiere Chantal zijn? Het was zo simplistisch stereotiep als de kitsch versiering in de glitterwinkel. Pijnlijk onpersoonlijk. Daarom voelde ik me ook niet aangesproken, ik heb haar niet geantwoord. Tenzij hier, als ze nog wil nota nemen. Een woordje om te zeggen dat ik haar alle geluk wens, en zeker een lekkere vent. Want dat verdient ze toch. De liefde komt langs bij wie zich openstelt. Zelfs de dood van een kind kan dit niet verhinderen.
Zie mijn geval, Chantal. Smijt u vlug want gij zijt een moordwijf. Uw liefdesridder doolt hier vlakbij rond. Spring op zijn witte paard, bestijg en berijd hem. Stuur me daarna die invitatie. Ik wil graag de getuige zijn, lieve bruid, bij je altijd uitgestelde huwelijk.
Je lacht nu terug, dankjewel vriendin, dat zie ik graag. Ik vertel zoiets met plezier aan Nathalie, als ik haar romantisch en warm benader vanavond, dichter ga liggen bij de open haard… die er niet is. Het woord staat hier als proper surrogaat voor haar warme schoot. Zo gaat dat in de taal van de grote passionele liefde. Alles loopt dan gesmeerd, zelfs de gêne passeert gladjes.
De moraal is derhalve blijven glijden, Chantal. Die galopperende ridder komt binnen je charmante verleidingsbereik.