Vliegtuigen en schepen gijzelen, joodse passagiers vermoorden, mensen in kooien verbranden, in torens vliegen en 3000 mensen verassen, dancings overhoop schieten, een luchthaven vol passagiers opblazen en zelf weglopen, de redactie van een gazetje uitmoorden, metrostations laten ontploffen, niets vermoedende voorbijgangers met messen kelen, met een vrachtwagen op een markt inrijden, schoolkinderen ontvoeren, vrouwen vermoorden omdat ze niet doen wat de familie wil, vrouwen besnijden om ze kort te houden, vrouwen bepotelen omdat het toch maar ongelovige hoeren zijn, homo’s van een dak gooien omdat het zogezegd een god welgevallig is, enzovoort, enzoverder…
Met andere woorden, allemaal daden van islamitisch terrorisme en extremistisch moslimfundamentalisme. Daar had ik het gedurende jaren graag eens in Dossin over gehad. In een lezing voor de gidsen misschien. Ik stelde dit ooit voor aan een kaderlid van het museum. Betrokkene keek verbolgen weg. Hun huisthema was immers niet polariseren en de wij-zij politiek vermijden. In het beste geval werden de aanslagen van IS benoemd als religieus extremisme, dixit Bush en zijn adjuncten. Alsof bijvoorbeeld katholieken en hindoes ook om de haverklap burgers laten exploderen of de keel oversnijden. Maar het was en bleef een taboe. Raak niet aan ons volk, men bedoelt hiermee: de moslimgemeenschap.
Het tegendeel is evenwel waar, het is goed dat we soms polariseren en een bepaalde partij als de tegenpartij bestempelen. We moeten de moed leren hebben om het kwaad te benoemen. Dat heet verzet en weerstand.
Zo doen we appel op onze weerbaarheid, geen ijdel begrip in deze tijden van postcommunistische bedreiging uit Rusland (en China schuift al aan).
Oneindig veel respect voor de grote polarisator Winston Churchill, en in zijn zog alle geallieerden en partizanen overal te lande, ze gingen in het verweer tegen de nazi’s. Ze hadden intentioneel een vijandsbeeld, ze wisten exact wie ze bestreden: de dictatoriale tegenstander. Zonder gericht polariseren hadden ze de tegenpartij niet kunnen identificeren. Door die strakke en combattieve wit-zwart tegenstelling te accentueren, bij uitstek ook militair, hebben we WOII gewonnen, inclusief onze schone democratie gered. Er werd tevens een einde gemaakt aan de Holocaust. Hitler had de 11 miljoen Joden die in Europa leefden willen uitmoorden. Door de heldhaftige tegenstand vanuit het Westen werden er 5 miljoen Joden gered. Nogmaals, door eerst te polariseren, door de tegenstander te bestempelen als de vijand. Geen gezever over de wij-zij politiek die men moest vermijden. Zoiets krijg je aan een kind uitgelegd. Niet zo aan de slappe filosofen van Dossin die wakke en wereldvreemde theorieën zitten te bedenken om vooral het Kwaad niet te moeten vermelden.
Ik noem twee politiek-ideologische systemen die momenteel een tijdbom leggen onder onze duur bevochten westerse beschaving: de terugkeer van een cryptocommunisme en het moslimfundamentalistisch extremisme.
Als Rusland en China morgen de handen in mekaar slaan, hebben we overmorgen WOIII. Als we het islamitisch terrorisme niet definitief vernietigen, dan bekomen we een moleculaire burgeroorlog die alle geledingen van onze vrije maatschappij verder aantast. Het betekent telkens: exit mensenrechten. Daar gaat nu net die actuele expo in Dossin over. Echter niet over die acute bedreiging, maar over de vrijblijvende tierlantijntjes.
Achteraf bekeken was ik de Don Quichot onder de gidsen, ik vocht tegen windmolens. Van de bezoekers kreeg ik telkens een open doekje, mensen voelden zich goed als ik dingen durfde benoemen die vanuit de onderbuik van de samenleving kwamen. Ik noteerde dan hun opluchting, weg van de politieke hypercorrectheid, want dat is ondertussen het nieuwe rechts. Ik schaar me graag aan de zijde van de talrijke brave burgers die voor onze traditionele waarden blijven opkomen. Wij zijn zoiets als het nieuwe links.
Door mijn eigen directie werd ik echter uitgespuwd, ik was een ketter die vloekte in hun museumkerk van lege praatjes, ik veegde mijn voeten aan hun cinema. Ik wou bewust geen papegaai zijn, ik dacht na, mag dat nog?
Alvorens ik mijn vranke bakkes hou, toch nog even een paar oprispingen.
Ik denk onder andere aan een gedicht, waarvan ik de inhoud evenwel niet ken.
De poëet in kwestie was een collega. Toen mijn zoon overleden was, kwam hij met trage schreden op mij afgestapt. Hij schraapte zijn keel (van zijn intellectuele kop), slikte een gespeelde krop weg en zei toen plechtig: ik ga een gedicht voor u schrijven, over uw zoon, als troost.
Grandioos moment, ik was sprakeloos, heb iets gestameld, pinkte een opkomende traan weg. Wat een groots en nobel gebaar. Toen ging de poëet heen. Het lange wachten begon. Ik zag hem gemiddeld twee keer per week.
Ik viel hem niet lastig. Dichters doen aan introspectie, moeten zich kunnen concentreren. Ik wist zeker dat hij op iets broedde. Hij wou dat bij uitstek goed doen. Het ging immers om het dode kind van een collega. Weken werden maanden en maanden werden… 1 jaar, 2 jaar…
Het heeft niet mogen zijn, de dichter kreeg zijn beloofde ei niet gelegd. Ik zag hem voorbijglijden met toegenepen billen, met opgeblazen hoofd, van gebrek aan inspiratie, maar ook wel van eigenwaan. Onbeschaamd. Toch is hij de huisdichter van Dossin, om de zoveel tijd een stukje onzin. Betrokkene past perfect in hun bedrog van woke. Een cryptische nihilist.
Ook de krampachtige dame van de lang doorwaakte nachten zal ik niet vergeten. Ze vroeg me net voor een rondleiding hoe het met me ging. Mooi gebaar, ik wist wat ze bedoelde, ik was pas terug, na Vincent etc. Ik antwoordde dat het doenbaar was, ik had geen zin in droef gejammer. Ze had genoeg aan mijn oké om zelf los te barsten, ze weende net niet.
Ik dacht: allee wat krijgen we nu, heeft die ook een dode thuis gekregen?
Nee hoor, ze kon niet slapen van… het leed in de wereld, van bepaalde leiders… Ik probeerde even: Poetin, Erdogan, Assad? Nee nee nee, Trump, Trump, Trump! Nu was ik zelf ook niet gek van den Donald, maar ze vervolgde voorspelbaar: kapitalisme, materialisme, imperialisme etcetera. De gekende riedel quoi. Ik dacht daarbij aan vrijheid en bevrijding, aan democratie en mensenrechten, eigen aan ons schoon westers politiek model, met inbegrip van alle Angelsaksische landen, inclusief Amerika. Maar madam had aandacht nodig, mijn zoon was slechts een slappe intro geweest. Ik moest vooral horen hoe goed en gevoelig ze wel was, bezorgd om alle minderheden die ze ter plekke kon bedenken. Moet ik er nog aan toevoegen dat deze misnoegde moeder een militant lid van de plaatselijke PVDA is. Ze zwaait met de rode vlag van Mao en Stalin, twee notoire massamoordenaars, criminele kompanen van nonkel Adolf.
Er is ook het verhaal van collega koekiemonster… Ik had in de koelkast van het gidsenlokaal twee volle plateau’s met koffiekoeken zien staan. Waarschijnlijk overschot van een receptie. De traditie wilde dat wij daar naar onze goesting mochten van eten. Ik nuttigde twee koeken. Toen kwam collega X binnen. Ik vertelde hem van het aanbod in de frigo. Tast maar toe, knipoogde ik. De man keek even snel naar al het lekkers, telde half luidop in zichzelf en ging dan tot de actie over. Hij pakte ongestoord twee keukenhanddoeken en kapte de ganse voorraad koeken daarin. Zonder woorden. Dat waren ruw geschat 2 x 20 koffiekoeken, voor eigen gebruik op het thuisfront, of weet ik veel waarvoor. Mag ik ook hier eraan toevoegen dat betrokkene een actief lid was van de PVDA in de regio.
Mijn schoonbroer die met hetzelfde vaandel flappert, zegt altijd: we gaan het geld halen bij hen die het hebben. Parafraserend hierop deed mijn collega: we pakken de koeken op waar ze klaar liggen. Alle macht aan de alles vretende arbeiders. Eerst het buikje van de communisten, dan de rest.
Nog een straf verhaal, ik heb het reeds summier beschreven in mijn column van 26 juni 2020, te lezen op ons blog en in het boek Testament van Taal. Het personage Marlies is Marjan Verplancke, de gewezen extreme linkerhand van Busch in Kazerne Dossin. Ze is geboren en getogen donkerrood, ze lag gezogen aan de communistische moederborst.
Ik pik gewoon het uittreksel weg, ik word er zelf nog kregelig van:
… een geval van een oudere gids met heldhaftige klap. Als jonge luitenant bij de toenmalige Rijkswacht had hij zijn sporen verdiend in de zin van kordate aanpak van arrestanten. Zo verhaalde hij van ondervragingen met hanteren van het telefoonboek. Daarmee werd gewoon op het hoofd van aangehouden mensen geklopt om bekentenissen af te dwingen. Hij kon zijn pret niet op bij zulke anekdotes. Hij vertelde dat als opwarmertje voor we onze rondleiding begonnen. En hij besloot met een vette knipoog: de blauwe plekken kwamen van een ongelukkige val van de trap, dat is er zo bijgelapt in de verklaring. Ja hij was me d’ er eentje, zijn eigen woorden, de grote held in zijn eigen geweld-scenario. En tegelijkertijd geëerd en gerespecteerd als gids in het museum van de Holocaust en de Mensenrechten. Dat vertelde ik aan Marlies, ze trok bleek weg. IK moest die collega aanpakken, meteen. Ze vergat wel te zeggen wat ze zelf ging doen, zij als gids voor de gidsen…
Het was diezelfde Marjan die ook niet thuis gaf toen ik haar een anekdote overmaakte van een voorvalletje aan het station in Leuven. Het had perfect kunnen gediend hebben als didactische casus voor het begrip ‘verzet’ binnen Dossin, of met ander woorden: hoe onderdrukking tegengaan, hoe onverschilligheid weren? U kan het nalezen bij het item Verzet van 10 april 2020 (zie blog en boek TvT). Centraal in het verhaal stond een Marokkaanse puber, een jongen met ballen aan zijn body. Hij ging bijna een chauffeur van De Lijn te lijf.
Ik was solidair met hem, terecht. Ik heb deze story meermaals verteld aan Maghrebijnse jongeren die het museum bezochten. Succes verzekerd, de meest directe weg naar integratie. Zonder gezeik over multiculturaliteit en andere flauwekul. Maar het interesseerde madam Marjan niet, ze verbleef in ander sferen.
Over de invasie van Poetin en zijn Russische troepen in Oekraïne werd zowel in het federale als in het Vlaamse parlement een resolutie gestemd, ter krachtdadige veroordeling. De fractie van de PVDA onthield zich. Hun sympathisanten en militanten zitten (of zaten) ook in Kazerne Dossin. Op de tijdelijke expo over de Mensenrechten worden de communistische misdaden zedig gecamoufleerd, zelfs verzwegen. Hoe medeplichtig of schuldig kan een museum zijn? Schaamt niemand zich daar over deze ideologische collaboratie? Rusland wordt bestuurd door een gewezen kopstuk van de communistische inlichtingendienst KGB, omringd door generaals uit diezelfde terreurbrigade. Het standpunt van PVDA: “het is niet het moment om een historische balans op te maken”.
Hallo Dossin?
Beste lezers, verbaast het u dat deze gang van zaken mij misselijk maakte? Ik had er daarom al meermaals ruchtbaarheid aan gegeven. Zie ook mijn stukje HA-bricolage van 4 juni 2021 waarin ik expliqueer hoe Christophe Busch zich met de politieke ellenbogen naar buiten werkte uit het museum, op weg naar een blitsere onderneming. Hij had zijn buik vol van die vuil Joden. Ik citeer letterlijk een van zijn gewezen medewerkers op de directie, die tussen pot en pint ook het volgende liet optekenen: “Ik ga elke dag werken met een mes op zak, soms steek ik het al klaar tussen de tanden bij het betreden van mijn kantoor, want ik weet nooit vanwaar de aanval komt”. Het was zijn harde metafoor om te duiden op een werkmentaliteit in een huis waarin men de illusie van inclusie uitvond.
Mijn boze tromgeroffel kwam via de tamtam van internet terecht bij een politiek netwerk. Contacten werden gelegd, een invitatie volgde. Schrijver dezes trok, met aan zijn zijde de schone op bedevaart naar de Wetstraat. De Joodse loper werd uitgerold ten kantore van Michael Freilich, NVA-parlementariër en een uiterst aimabel man. Hij ontving ons met alle egards. Eveneens aanwezig was André Gantman, ex-advocaat en NVA-topper, tevens lid van de raad van bestuur Museum Kazerne Dossin. Ik kan de notulen van onze vergadering niet in detail oprakelen, maar mij is bijgebleven dat Freilich erg bezorgd was over de ideologisch erg wankele gang van zaken in Dossin en vooral bevreesd voor een nakende ontjoodsing. Ik deelde zijn bezorgdheid en kwam hem tegemoet met toelichtingen in zoverre ik die van op de werkvloer kon duiden.
André Gantman daarentegen zat er bij als een kat die een krolse sprong ging maken, maar behoedzaam het juiste moment afwachtte, de prooi was nog niet hapklaar in beeld gebracht. Hij liet het achterste van zijn tong niet zien, ik had gewoon de indruk dat hij zijn zakken wou vullen: met confidentiële info die ik hem kon verschaffen. Om mij daarna te dumpen, vulde mijn geliefde aan. De waarheid kwam weer eens uit de mond van de schoonheid. Zo is gebleken, want Andréke zat met streken. In de huidige hetze na mijn ontslag is hij er met luide stilte vanonder gemuisd. De kat heeft zijn valse staart ingetrokken, de info gulzig opgeschrokt en er zijn nest mee verder bevuild.
De Judas in Gantman heeft me beduveld.
Ook door de huidige directeur Baum werd ik een tijdje later uitgenodigd.
Betrof het een één-tweetje met de arglistige Gantman? Dat heb ik nooit geweten. In zulke bedrijven dragen de mensen verschillende petten, de zotskap wisselt om de andere dag van kop. Met Baum ging ik op café, nogal wiedes, want den Tomas is een vroegere kroegbaas. In het verlengde daarvan, zoals hij zelf zegt, een bemiddelaar en een verzoener. Het gesprek verliep vlotjes, hij bleef verrassend aan de oppervlakte, mijn schrijfstijl vond hij spitant en mijn teksten vaak grappig. Of alle Dossin gerelateerde onderwerpen echt wenselijk waren, tja, dat hoefde niet per se beschreven te worden, vond hij zelf. Maar voor de rest waren wij precies twee goei maten, we klapten over ons vaders en over de kinders, we keken onderweg naar de schoon vrouwen en we waren blij dat we van mekaar af waren. Enfin, zo ervaarde ik Baum toch, een pluimgewicht die geschoold is in onnozele toogpraat. Maar ge kunt er niet kwaad op worden, wegens, tja, een zekere graad van banaliteit. De trivia zijn precies de specialisatie van die gast. Tot hij een bocht van 180 graden maakte en mij afdankte. De reactie van de bange blanke man die wit geworden is en woke verlicht.
Nadien sijpelden nog berichten binnen dat ik ook op de zere tenen van zijn vriendjes bij de VRT had getrapt. Weet ik veel, had het te maken met mijn column Holocausthoon van 27 december 2021? Voordien had ik hem misschien gestoord met mijn item Krankjorum van 22 juni 2021 waarin ik het stuk hekelde van columnist Johan Sanctorum (op de rechtse en Vlaams-nationalistische opiniewebsite Doorbraak) waarin dat warhoofd betoogde dat er echt met alles kon gelachen worden, van Auschwitz mocht er zelfs een sitcom gemaakt worden. Pardon? Ik schoot uit mijn krammen en vlamde er tegen aan. Mijn epistel werd gepubliceerd bij Joods Actueel en bij Brabosh. Ik stuurde het ter kennisgeving naar de directie van Dossin, nul komma nul reactie. De Holocaust is duidelijk hun core business niet meer.
Zoals ook die jarenlange collega verzuchtte: “wij kunnen hier toch niet eeuwig blijven doorgaan met die Joden en hun problemen”. Echt gebeurd. Mijn hekelopstel Krankjorum haalde zelfs het persoverzicht van Dossin niet. Daar zit controlerend volk van de Pravda aan de knoppen. Terwijl ik het hier opschrijf word ik er nog wat mottig van. Een vage collega liet me weten: ik ga u een beetje missen. Ik bericht hem langs deze weg: ik weet nog beter, ik wis u helemaal. Voilà.
Ik ga er hier mee stoppen, maar ergens anders schrijf ik wel verder, aan een boekwerk over Kazerne Dossin: de lotgevallen van een gedropte man. Ik pas niet in het plaatje van meelopers, ik heb helaas een mening, dankzij Dossin, en ondanks alle drama’s, én vooral door die ene zwaarste dode die langskwam. Mijn leven werd grotendeels geheeld door de grootste liefde, de schoonste loopt bevallig naast mij. Dat bevalt zovelen in deze wereld niet. Ons deel is wrevel en hoon en hekel. Geen nood, ik maak er een kunstwerk van.
Het Dikke Dossin Dossier rond ik pas af binnen 20 jaar, tijd brengt wijze raad. Tegen dan zal mogelijks mijn libido gaan liggen zijn, het gepaste moment voor een nieuwe hobby. Het leven moet plezant blijven. Dag azijnpissers.