Het strafste verhaal uit mijn tijd bij het Veiligheidsdetachement op het Koninklijk Paleis betrof een verleidingsscène op het balkon. De pikante anekdote werd het leven in gestuurd door een goeie collega van mij. Hij had een bewakingsopdracht moeten verrichten op het chique kasteel in de Ardennen dat dienst deed als vaste residentie voor een bepaalde tak van de Koninklijke Familie. Daar verbleef toen een jonge prinses.
Mijn collega had post gevat in de buurt van haar slaapkamer, op een soort buitenbordes.
Hij moest er op toezien dat er geen indringing zou komen van eventuele dieven, indiscrete passanten of andere belagers. Volgens zijn relaas werd hij op die plek zelf belaagd, door de jonge prinses. Ze had haar kamer verlaten, gekleed in een dunne nachtjapon en was rond hem beginnen toeren. Hij had niet gebougeerd, op zijn tanden gebeten, de andere kant opgekeken. Ze had niettemin aangedrongen, met lichte stootjes en aandringend bloot, maar hij bleef stokstijf, verzekerde hij mij. Zijn broek zat vol goesting, terwijl hij tegelijk verlamd was van schrik voor de consequenties. Wat er finaal echt gebeurd is, weten slecht twee personen. Mijn geil bestookte maat nam dit aangebrande geheim mee in zijn graf, de prinses woont nu in een ver buitenland, buiten schot.
Het voorval ging alleszins regelrecht in tegen de etiquette aan het Hof. Het personeel werd niet verondersteld om Koningen en prinsen te benaderen. Voor jonge prinsesjes waren nog geen regels uitgevonden, mochten zij daarom vrijuit experimenteren?
Ik heb het meegemaakt dat een andere collega net een cursus Spaans achter de rug had. In die taal sprak hij Koningin Fabiola aan toen die met haar poes zat te spelen onder een boom in de koninklijke serres. Dat is die gast zijn beste keer niet geweest, die heeft daar een Spaanse furie over zich heen gekregen.
Ze ontstak in een Franse coleire, ze verwenste hem in de taal van Molière voor zijn vrijpostigheid. Fabiola was de slechtste nog niet, maar van linguïstieke frivoliteiten hield ze niet. Zelfs haar kat maakte ze bang die keer. Ook haar man hield in zo’n geval afstand, althans volgens zijn vaste lakei.
Die lakei was Milleke, een stiekeme alcoholieker, maar trouwe bode van Boudewijn. Milleke was voor niks te betrouwen. Hij bedotte zelfs Fabiola.
Elke avond als zijn baas naar de kapel trok, om te bidden voor de Belgen en kindjes in het gezin, zette Milleke een fleske frisdrank klaar. Het ging meestal om Coca Cola, volgens afspraak op een tafeltje achter een pilaar. Dan nam de Koning een flinke slok op zijn weg heen en een forse teug op de weg terug. Hij moet die drank nogal binnengeklokt hebben. Ik citeer gewoon wat Milleke zag en waarvan hij verslag uitbracht als hij zat was.
Hij vertelde over nog andere ondeugden, maar daarover wil ik de seutige Kroon niet ontbloten. Seks is een zwakke plek bij de meeste mensen, ontucht is vaak de vrucht van misverstanden. Feit is dat de Koning zijn ogen zeker niet op zijn gat had. Schoon madammen vond hij intellectueel aantrekkelijk, dat wond hem op. Milleke kende ook wel de pikante milf waarvoor Boudewijn als puberknaap gevallen was, hij bracht uren clandestien door met zijn stiefmama.
Wat die twee in den duik hebben uitgespookt, is stof voor historische professoren.
Ze kunnen het maar gehad hebben, dacht ik altijd vanuit een veiligheidsstandpunt (mijn job). Niks zo gevaarlijk als een jonge gast met ongecontroleerde hormonen. Tenslotte is Boudewijn op zijn 19de Koning geworden. Als dat geen bewijs is dat hij terdege geprepareerd was. Die was precies stief tevreden, concludeerde Milleke (een uitgeweken Westvlaming). Tot hier de analyse van wat net geen incest was.
Marcel Moustache, mijn beste maat op het Koninklijk Paleis, had het zo niet voor Milleke. Hij had hem in de Congo meegemaakt, op buitenlandse missie, pal naast de tent van de Vorsten in de brousse. Marcel was de vaste bodyguard van het Koningspaar. Ze moesten ergens in een bos overnachten om de schijn te wekken van gewone mensen te zijn. Ze sliepen wel in een luxe-tent met ambachtelijke airco (frisse adem van gedrilde apen) en een af- en aanloopdouche bediend door personeel van negers dat water goot door een opening in het dak.
Marcel heeft het daar allemaal gezien, dat was top-secret!
Hij heeft er ook van alles gehoord, vooral ’s nachts, geluiden in de tent, geheel en al menselijk. De tropen en libido, dat werkt. Maar dan verscheen Milleke ten tonele, dik beneveld van een bak Congolees bier dat hij van een stamhoofd had gekregen, als geschenk voor de Koning. Maar Milleke moest dat voorproeven. Daar begint kameraad Marcel zijn verhaal. Het was volle maan en de wilde beesten brulden overal van goesting in de brousse. In de tent was de storm gaan liggen. De douche drupte rustig na.
Barst daar plots een gedonder los, vertelde Marcel me. Doffe stoten en harde knallen, de stank was niet te harden. Mijn maat rook onraad, hij ontwaarde Milleke naast hem in het donker, zijn kop zag zo rood dat de maan er van schrok. Marcel maakte een kattensprong naar voren, om Milleke van zich af stoten. Dat was daar een orgie van wind die overging in salvo’s die precies een orkaan aankondigden.
Plots viel Marcel zijn Congolese frank.
Het was een nachtelijk optreden van zat Milleke, meer bepaald met zijn achterste trompet. Die stond daar scheten te laten alsof hij kreten slaakte die tot de verbeelding moesten spreken… van de Vorsten notabene. Godverdoeme, vloekte Marcel. Hij was de lijfwacht en officieel de enige aanwezige rond de tent, maar het stinkorkest speelde uit de vuile kont van Milleke, de valse lakei van dienst.
Hij had Marcel er in willen luizen, hij wou het Koningspaar bedotten met zijn protten. Het had mijn maat zijn job kunnen kosten, maar in de tent was ook weer beweging met geluiden gekomen. Die mensen van koninklijke bloede hadden daar ook hun zwoele bezigheden.
Marcel heeft Milleke daarna met lianen vastgebonden en hem in de struiken gesmeten. Daar heeft hij gesnurkt tot ’s morgens, zonder tegenprottelen.
Nog één net niet erotische anekdote om de royale pikanterieën af te ronden. Tijdens een van mijn diensten als postoverste kwam er midden in de nacht een prinselijk heerschap aanbellen. Hij parkeerde zijn luxueuze bolide pal voor de ingangspoort in de Brederodestraat, de achteringang van het Koninklijk Paleis in Brussel. Op de beveiligingscamera had ik reeds gezien dat er nog een blonde schaduw naast hem zat, zoals even later bleek: een piepjong meisje. Monseigneur (zo moesten we zulke sujetten aanspreken) had een vorstelijke kamer nodig, om te vogelen vulde ik in stilte zijn ondertekst voor hem in. Hij werd meteen zenuwachtig in zijn broek omdat ik de poort naar het nirwana niet meteen liet openen. Ik ging, conform de regels, eerst de concierge raadplegen. Dat was zotte Jojo, een verfrommelde Brusselaar die met zijn katten leefde en met kratten drank. Gelukkig was hij ladderzat en verstond hij de ballen van mijn vraag. Zaakje opgelost, ik kon de prins en zijn speelkindje afwimpelen. Zijn razernij ga ik u hier niet beschrijven, met gierende banden is hij weggesjeesd.
Geen nood dacht ik, zijn auto was zo groot dat de peespartij daarin comfortabel kon plaatsvinden. Maar ik mocht hem geen raad geven, dat voorzag de koninklijke etiquette niet. Ic dien was ons motto, maar niet in de erotiek.
Mijn navolgend verslag werd vermalen in de annalen. Ach, het was totaal onbelangrijk, zoals die ganse monarchie.