Mijn leven als man begon op mijn 52ste, dat klinkt heel brutaal tegenover mijn eerste echtgenote, maar zo heb ik het toch ervaren. Eindelijk had ik de ketens losgerukt, mijn pedagogische vaderplicht zat er ondertussen op. Mijn zoon had me nog gelukgewenst bij de start van dat nieuwe solo leven. Vooral hij had ingezien dat de chemie tussen zijn ouders was opgebruikt.

Ik heb toen rustig mijn leven herschikt en ging zelfs niet meteen op jacht naar een nieuwe liefde. Ik moest ook nog wat vorige losse relaties afschudden, ik wou orde op zaken stellen. Ik kwam uit een chaotisch leven met ongezond veel amoureuze keuzes, met als enige constante dat ik steeds op de verkeerde deerne viel.
Ik had in die periode wel een nieuwe job bij de politie maar geen rotte frank op mijn spaarrekening, die was verzegeld door mijn ex. Ik had haar ook de gezinswagen gelaten, mijn fiets kreeg ik zonder protest mee.

Mijn eerste prioriteit in die dagen was niet een vrouw versieren, maar een auto aanschaffen, tweedehands of aftands, dat gaf niet. Ik moest soms op bezoek bij mijn ouders in Baalrode, vandaar. Toen ben ik op de bedeltoer gegaan bij mijn ex, ik kreeg na veel zagen en smeken een afgemeten bedrag. Het was wel net genoeg om een occasie sportwagentje aan te schaffen, een Mazda MX5. Gans de familie sprak schande, maar ik vlamde relax over de autosnelweg, open dak en de muziek vollen bak.

Wat heb ik genoten van die nieuwe vrijheid, haren in de wind, blitse zonnebril en salueren links en rechts naar ferm portretten die hun hoofd schudden over die autopiloot met zijn zotte kuren.

Op zekere dag had ik dan via internet toch weer een afspraak met een verse dame die mij naar haar zaak liet komen, een nette klerenwinkel langs de baan naar Mechelen. Wij hadden voordien al eens snel gebeld met mekaar, maar tot een grondig gesprek was het nog niet gekomen. Rendez-vous rond de middag op de werkvloer dus.

Ik was er gerust in, ik ging voorrijden op de parking tot voor de vitrine, zo kan ze mijn sportauto al bewonderen en de chauffeur goedkeuren, hoopte ik… Ik kwam daar dan op ’t gemakske aangereden, maneuvreerde wat omslachtiger dan nodig was, kwestie van de tijd te rekken zodat ze kon kijken naar mijn kroonjuweel en de rest van mijn speelgoed. Ik had me opzichtig sober gekleed, strak in een wit pak, ik dacht: misschien snapt ze het, hier komt de (jaja) witte ridder. Op dat moment kon ik nog niet weten dat ze niet zo’n intellectuele was, zoals ik van mezelf dacht.

Opeens viel er een slag alsof hemel en aarde vergingen, ik werd door mekaar geschud als een voddenpop, mijn auto steigerde als een paard dat op hol sloeg. Ik zat zowat ondersteboven achter het stuur, mijn open dak klapte dicht en de portieren vlogen open. Uit een schuine ooghoek zag ik minstens tien vrouwen, met ontzette blik en grote schrikogen, die met hun gezicht tegen de vitrineruit plakten. Mijn auto pruttelde nog wat na, gaf zuchtend een zwarte rookpluim af en viel toen stil, dwars over de parking.

Ik durfde niet meer bewegen, mijn zonnebril stond helemaal scheef, was tot op mijn mond gezakt. Hoe geraakte ik uit mijn auto, schaamte hield mij tegen. En vooral, welk malheur was er voorgevallen? Langzaam viel mijn frank, ik zag naast mijn wagen een ontzettend hoge drempel, met een los deksel er bovenop. Daar was ik pal tegenaan en dwars overheen gereden. Miljaarde!

Toen de dames in de klerenetalage gekalmeerd waren, en één voor één verdwenen, ben ik uit mijn gekraakte auto gekropen, diep voorover gebogen, bijna op mijn knieën. Ik was lichamelijk ongedeerd maar mijn imago was gecrasht, mijn ego geblameerd.

Ik ben de winkel nog binnengestapt, heb de dame aangesproken. Ze deed eerst alsof ze me niet kende, haar collega’s keken mee. Ik wou alles uitleggen, dat ik een stuntman was, een grapjas, haha, een testrijder die parkings teistert in zijn vrije tijd. Niets mocht baten, ze viel niet op dat merk van sportwagens en ze had een hekel aan witte kleren. Ik probeerde nog een mopje in de zin van: dan maar zonder kleren. Jakkes, daar viel niks meer te lachen.

Nadat ik met mijn auto nog vijf keer gebotst was tegen paaltjes en bomen die overal in de weg stonden, besloot ik hem van de hand te doen. Maar dat was blijkbaar slecht voor hart en brein, ik kreeg een klein infarctje. Daarna aarzelde ik om de fiets nog van stal te halen, dan maar weer inzetten op de auto en zo min mogelijk de materiële wereld abimeren. Dat was zonder de kliniek gerekend, ik kreeg een brief dat ik medisch ongeschikt was als bestuurder, dat accidentje in mijn kop had mijn ogen te fel aangetast.

Er restte me nog een waterkansje om terug een volwaardig rijbewijs te behalen. Ik moest in Brussel bij een dienst van het verkeersministerie een rijexamen gaan afleggen. Makkie dacht ik. Zelfde scenario als voor de klerenwinkel, grote parking, gigantische etalage, waarachter allemaal madammen en meneren die met computers jongleerden. Ze keken wel verrast op toen ik vervaarlijk dicht tegen hun vitrine stopte, evenwel geen schade aanrichtte. Dat waren dus die mensen die me straks mijn vers rijattest gingen bezorgen. Ik zette mijn zonnebril af en weer op. Kwestie dat ze me zagen komen, ik wou psychologisch scoren, anticiperen om zeker het nodige succes te genereren. Ik voelde als het ware hun belangstelling door die dubbele ramen branden.

Om kort te gaan, dat werd daar een dikke flop, ik haalde twee op tien en mocht niet herkansen. Die verwijfde instructeur was een chagrijnige homoseksueel, eigenlijk een omgebouwde vrouw, die volgens mij aan penisnijd leed. Dat zijn pikante details, akkoord, maar mijn auto moest aan de kant. Met ingang van die dag, en er werd ook streng gestipuleerd dat ik reeds weken voordien een technisch rijverbod had. Een retroactieve flater! Die ganse firma had me daar uitbundig zien toekomen, ze hadden zich de ogen uit hun lamme kop gekeken.
Zo opvallend was mijn zonnebril geweest, en daaronder mijn nonchalante looks, mijn gestiek en mimiek van een gerateerde vedette. Het ergste zat er nog aan te komen, ik moest daar terug vertrekken, met mijn jetsetkar maar zonder rijbrevet.

Het was pauze in de namiddag, met 25 ambtenaren stonden ze aan het koffieapparaat, tegen het raam dat uitzag op de parking. Ik stond net op de plek waar een lichte helling was. Ik ben in mijn wagen geslopen, heb de handrem afgezet en daar bolde ik weg. Ik keek strak in de achteruitkijkspiegel, ik hield mijn adem in, ik reed echt niet.
Letterlijk voldeed ik aan de wet, ik gleed slechts. Zo ben ik daar weggeraakt, in staat van legale genade.

Eens terug op straat heb ik voluit gas gegeven en niet meer achteromgekeken. Ik had de controleurs achter me gelaten.
Ik sneed door de wind en boorde me door de laatste zonnestralen. Ik trad een nieuw tijdperk in, dat begon bij mijn vaste garagist. Zijn etalage was de derde op rij waar ik me pijnlijk ging parkeren. Ik liet het leed er echter achter, ik verkocht mijn sportkar voor een habbekrats. Ik was opeens een volledige vrije man die voortaan vrolijk op zijn velo voortbolde.

Ik stopte pas toen ik de fiets van Nathalie tegenkwam, zij zat er blond en ravissant op. De rest is geschiedenis.
Onze liefde rijdt vanzelf verder, loopt vlotjes mobiel, op erotische wieltjes, zonder brevet of testen onderweg.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *