Ik heb het al over ‘assimilatie’ gehad. Ik wil geen moment beweren dat ik haar wenselijk acht. Onze volksaard is historisch gezien te vermaard en ondanks alle vernederingen te verheven om het voor wenselijk te houden dat hij ten onder zou gaan. Maar misschien zouden wij overal spoorloos in de ons omringende volkeren kunnen opgaan, indien men ons maar gedurende twee generaties met rust liet. Men zal ons niet met rust laten. Na een korte periode van verdraagzaamheid ontwaakt steeds en steeds weer de vijandelijkheid tegen ons. Er schijnt van ons welzijn iets provocerends uit te gaan, omdat de wereld sedert vele eeuwen gewend is geweest in ons de verachterlijksten onder de armoedzaaiers te zien. Uit onwetendheid of bekrompenheid ziet men daarbij over het hoofd dat onze welstand ons als Joden verzwakt en onze kenmerkende trekken uitwist. Alleen de druk die men op ons uitoefent perst ons weer tegen de oude stam. Alleen de haat van de omgeving maakt ons weer tot vreemden.