bron: kazerne Dossin – Museum Holocaust

Want zelfs indien het jodendom nooit een monolithisch blok vormde en er steeds diverse groepen joden bestonden, waarvan sommige de religieuze dimensie negeerden of verwierpen, bleef er omzeggens steeds het identiteitsgevoel leven dat de religieuze en seculiere joden tot dezelfde lotsgebonden mensengroep behoorden. In dit verband is het opmerkelijk hoe het Hebreeuws in zijn taalschat geen specifiek woord bezit om het “jodendom” weer te geven. De term die deze begripsinhoud het dichtst benadert is “yahadoet” waarmee eveneens de “joodse bevolking” wordt bedoeld.

Met dat al is het niet eenvoudiger geworden een antwoord te vinden op de vraag “Wie is jood?”. Maar juist die veelzijdigheid van benaderingen is typisch voor het jodendom. Bovendien is het voor de niet-religieuze joden zelf bijzonder moeilijk om zijn jood-zijn onder woorden te brengen. De gebondenheid behoort tot die regionen van het menselijk zijn die zich situeren in het onverwoordelijke, die bijna totaal in de ragfijne schakeringen van het gevoelsdenken liggen. Het houdt verband met een lotsverbondheid, het is een weg door de geschiedenis waarmee men zich kan identificeren en het maakt deel uit van het diepste wezen of men het nu fijn vindt of niet.

Het jodendom is veel meer dan een loutere godsdienstige gezindte. Het is ook een uitzonderlijk historisch parcours, waarvan de continuïteit elke overkoepelende wetenschappelijke verklaring tart. Vandaar dat de talloze joden die affirmeren geen deel te willen hebben aan het voorvaderlijke geloof, hun identiteit, hun gevoelsmatige band met het jodendom, cultuurhistorisch zullen definiëren.