uit Knack 9 september 2015

De wereld is om zeep, vindt Jonathan Holslag, maar we hebben ons lot zelf in handen. ‘In plaats van te staan brullen over een gebrek aan leiderschap is het tijd voor goed burgerschap.’

Deze wereld gaat dood, tenminste de manier waarop ze georganiseerd is, de manier waarop macht wordt verdeeld, politiek bedreven en rijkdom gedefinieerd. De aftakeling is geen fraai gezicht. Overal steken economische problemen de kop op. Traditionele politieke verhalen bezielen niet meer. Extremisten, nationalisten en vooral opportunisten storten zich in de leemte. De wereld staat wellicht aan het begin van een nieuwe periode van onzekerheid en onveiligheid. Maar in elke crisis schuilt een kans.

Crisissen als deze zijn niet uitzonderlijk. Maar voor het Westen staat er nu veel op het spel: de huidige wereldorde, de internationale spelregels en organisaties, zijn grotendeels gevormd ten bate van onze belangen. U hebt dus ook reden om bezorgd te zijn. Maar dat betekent allerminst dat we de situatie moeten ondergaan. Niets mag ons tegenhouden om in de plaats van deze zieltogende wereldorde een betere neer te zetten, een wereldorde waarin de welvaart democratischer verdeeld is, maar waarin wij de toon blijven zetten als innovatieve kracht – economisch, sociaal, politiek en artistiek.

En denkt u maar niet dat we de verantwoordelijkheid over kunnen laten aan de politici, de Europese ambtenaren in hun Brusselse bubbel, of aan diplomaten in een ver land. Wij zijn het die front zullen moeten vormen in het nieuwe gevecht om een veilige, welvarende en waardige toekomst. Het eerste gevecht is er dus een tégen passiviteit, routine en onverschilligheid en vóór betrokkenheid, ambitie en burgerzin.

Burgerzin betekent minder berusting en meer bewustzijn, bewustzijn vooral van onze mogelijkheden. Nergens ter wereld kunnen burgers zo veel invloed uitoefenen op het politieke leiderschap als hier. Er zijn minder mensen nodig om een parlementslid aan de macht te brengen dan om het Antwerpse Sportpaleis te laten vollopen. Laten we ook niet onderschatten hoe wij met onze aankopen een verschil maken, met het eten dat we kopen, de kleding, onze woning… Zelfs een arme Vlaming verdient drie keer meer dan een modale burger in China. Wij staan dus nog altijd boven aan de voedselpiramide. Weinigen kunnen ook zo vrij hun mening uiten en daardoor een stempel drukken op anderen.

Dan moeten we ons natuurlijk wel een mening willen vormen. We zijn er als de kippen bij om te roepen dat bijvoorbeeld de economie niet meer te begrijpen valt voor de normale mens, maar we verschuilen ons er maar wat graag achter om de dingen op hun beloop te laten. Schuldige onwetendheid, noemde Voltaire dat.