Uit “De plaats die ik nooit heb verlaten” – Tobias Schiff (1925-1999)

vader was godsdienstig en ik ook
ik volgde zijn spoor
want ik ging naar de Yeshiva
de hogeschool voor de studie van de talmoed

toen ik de kampen verliet
stelde ik mij niet die vraag:
                  ‘waar was God?’

God of geen God
ik heb me niet afgevraagd
‘heeft God mij gered?’
wie ben ik dat God mij zou redden?

wat is er gebeurd met al die anderen
                  die gedood zijn
voor mij
naast mij
links
rechts
doodgeslagen
gefusilleerd
dood hoe dan ook
wie ben ik om te zeggen
‘God heeft mij gered’
waarom zou hij mij gered hebben?

terwijl
      de goeden
      de besten
      de kinderen
             gedood werden

ik kan in een God geloven
die wellicht ergens bestaat
en die ooit beslist heeft
het universum te scheppen
waarin onze aarde een onooglijk stofdeeltje is
waaarop ongeveer 6 miljard mensen rondlopen
als de aarde een stofje is
wat is dan de mens?

wij zijn zo zelfingenomen
dat wij ervan overtuigd zijn dat er een God bestaat
die toeziet op alles wat elk van ons doet

in zo’n God kan ik niet geloven
in een God die waakt over ons bestaan
want als die God bestaat
heeft hij anderhalf miljoen joodse kinderen genomen
laten we beginnen met de kinderen
één miljoen vijfhonderdduizend kinderen vermoord
wat is dat?
het is een statistiek
1.500.000