Adrien Deume kwam binnen, met bescheiden gebogen rug en alerte blik teneinde een belangrijke persoonlijkheid te ontwaren die hij kende. Toen zijn oog op markies Volpi viel, bleef hij staan, zoog zijn lippen naar binnen om beter te kunnen nadenken. Tijdens de laatste vergadering had hij deze man immers documenten overhandigd en zelfs had hij hem een procedureel punt uitgelegd, waarop deze hem hartelijk had bedankt. De gelegenheid lag voor het grijpen, te meer daar de voorzitter alleen was en een sigaret rookte. Dus: op hem af gestapt zonder dat het zou lijken of dit de bedoeling was, hem groeten en van zijn gevoelens van hoogachting getuigen, hetgeen de gelegenheid zou bieden tot een gesprek, tot het mogelijkerwijs aanknopen van persoonlijke relaties. Hij zou proberen het gesprek op Leonardo da Vinci of Michelangelo te brengen. Hij knoopte zijn jasje dicht en richtte zijn schreden naar het grote wild, met een blik in zijn ogen alsof hij hem nog niet eerder had opgemerkt, zodat de ontmoeting een gevolg van toeval en niet van opzet zou lijken te zijn. Bij de begeerde prooi aangekomen plooide hij zijn gezicht in een uitdrukking van verraste verrukking, glimlachte en groette enthousiast, zijn rechterhand uitstekend. Nadat markies Volpi hem zonder te reageren had bekeken, wendde de jonge functionaris zijn blik af, veinzend om een aardig idee te glimlachen, en maakte zich uit de voeten.