Bezeten en onder hem omgaf ze hem en trok hem heftig tegen zich aan met haar gebogen armen en benen, die zijn lendenen insnoerden, en hij was bang zo vastgehouden en opgetuigd te worden, bang voor die onbekende onder hem, die in een staat van diepgaande magische verbijstering verkeerde, uit zichzelf was getreden, de profetes van het heilig kwaad van het orgasme, die hem plotseling aankeek met de religieuze glimlach van een waanzinnige die hem helemaal wilde, op een gevaarlijke wijze alles van hem wilde, zijn kracht wilde en zich ermee wilde voeden, hem in zich opzoog, liefhebbende vampier, hem in die wereld der duisternis wilde houden.
Gekalmeerd en weer tot spreken in staat, maar hem nog steeds in zich houdend en hem in zich vastklemmend, sprak ze op heel zachte toon.
“Liefste, altijd samen, altijd elkaar beminnen, dat is wat ik wil,” zei ze met haar waanzinnige glimlach, en hij huiverde, de gevangene van haar die hem omklemde.