Terwijl hij met zijn kamer bezig was, en terwijl die langzaam vorm begon te krijgen, begon hij te beseffen dat hij jarenlang, zonder het zelf te weten, diep vanbinnen, als een geheim waarvoor hij zich schaamde, een beeld had weggestopt dat ogenschijnlijk een woning was, maar dat hij eigenlijk zelf was. Aldus was hij, werkend aan zijn studeerkamer, bezig met een poging zichzelf te definiëren. Terwijl hij de oude panelen voor zijn boekenkast schuurde, en het ruwe oppervlak zag verdwijnen, het grijs verweerde hout zag plaatsmaken voor het pure hout en uiteindelijk voor een rijk doorleefd generfd oppervlak – terwijl hij zijn meubels repareerde en in de kamer opstelde, was hij stap voor stap zichzelf aan het vormgeven, was hij orde in zichzelf aan het scheppen, was hij bezig zichzelf mogelijk te maken.