En het is zalig: verhalen over de vrekkigheid van de mens, zijn gretigheid, zijn ongeremde levenslust en ontstellende arrogantie, en de verteller van deze verhalen een neef die zelf ongeremd was, zelfs na al mijn vaders inspanningen, een fascinerende neef die emotioneel nog tot de rauwste van de rauwen behoorde, die op zijn eenentwintigste al tweemaal per dag zijn zwarte stoppelbaard moest scheren om er niet als een doorgewinterde crimineel uit te zien. Verhalen over de vleesetende afstammelingen van de reuzenapen die eens de oerbossen bewoonden en de bomen hebben verlaten waarin ze de hele dag op bladeren zaten te kauwen, om in het centrum van Newark te komen werken.