Dag Allemaal. Tampax. Chocolade. Cola. Tandpasta.
De Standaard. Bronwater. Komkommer. Boter. Kaas.

Haar kar was nog niet volgeladen in de Spar. Maar
niettemin, die had beziens. Ik had het weer als eerste

zelf gezien. Een mens verschiet van niks meer. Split
tot aan haar billen. Strakke blouse, stilleto’s en een pet

waaronder zwoel haar blik te keer ging. Intellectueel
meneer, zo van dat type weet u wel. Zich niet generen

voor de medemens. Pardon of excuseer, tarara, met
haar gat forceerde zij zich een passage langs bananen

en een neger die mij vaag bekend was als Roger: “elle est
blasée, maar scherp van snee” (hij is perfect tweetalig).

Ik heb twee minuten met hem nagepraat. Hij brak een
bruin brood met zijn blote handen (hun lokaal gebruik).

Wij vonden dat mamzel veel noten op haar spel had:
haar viool. Roger bedacht zich als een Afrikaan, in niets

frivool als wij. Hij ging gewoon zijn trage gang. Een filosoof
die door het donker sloft. Plots schoot het door zijn kop.

Hij ging haar bellen, nee eerst sms-en. Mailen lachte ik. Hij
zweeg timide. Preventief had hij haar nummer bij de selder

en de verse prei gekregen. Dankzij wat ik typisch noem:
zijn negerstreken. Ik zweeg zedig, ik was tweedes (nergens).

Weeral. In de multiculturele wereld. Toegegeven, eerlijk
duurt het langst. Zij kloppen ons met centimeters. Ergens.