Twee vertegenwoordigers van een seculier humanisme die de macht van taal inzetten ter verbetering van de wereld wil ik naar voren halen. De eerste is Leyzer Levi Zamenhof. Hij werd geboren in 1859 in Bialystok, dat toen in Rusland lag. In die stad woonden Russen, Duitsers, Polen en Joden, die elkaar haatten als de pest. Gevoelig als hij was kon hij daar slecht tegen en ontwikkelde al als schooljongen een internationale taal, want dat zag hij als hét middel om de tegenstellingen tussen volkeren te overbruggen. Zamenhof creëerde het Esperanto. Hitler was erin geïnteresseerd, maar toen was Zamenhof gelukkig al dood. Stalin leerde het een beetje, maar net als de nazi’s verbood hij het later. Hoe het zij, Zamenhof was een tijdje zionist, maar besloot dat nationalisme geen oplossing had voor de economische, sociale, culturele en politieke ellende van de Joden. ‘Ik ben er diepgaand van overtuigd dat elk nationalisme de mensheid alleen het het grootste ongeluk brengt. (…) Het is waar dat het nationalisme van onderdrukte volkeren – als een natuurlijke reactie uit zelfverdediging – veel meer te excuseren valt dan het nationalisme van volkeren die onderdrukken; maar het nationalisme van de sterke is verachtelijk, het nationalisme van de zwakke is ondoordacht; beide brengen elkaar voort en steunen elkaar (…).
Zamenhof was doordrenkt van Joodse cultuur. Zijn moedertalen waren Jiddisch en Russisch, maar hij beheerste ook het Pools, Frans, Duits, Engels, Italiaans, Hebreeuws, Aramees, Latijn en Grieks. Hij schreef een grammatica van het Jiddisch en vertaalde Tanach in het Esperanto. En hij schreef een boek getiteld Homanarismo, oftewel Humanisme. Zijn grootste inspirator was Hillel de Oudere (c. 110 v.Chr. tot 10n.Chr.; een van de wijzen die prominent figureren in de Talmoed). Toen deze werd gevraagd naar de essentie van de Tora, dat wil zeggen van het hele Jodendom, zei hij: ‘Wat jij niet wil dat jou geschiedde, doe dat ook een ander niet’. Dat is de hele Tora, de rest is uitleg, ga en leer.’ Van Hillel is ook de uitspraak: ‘Wie een mens vernietigt, wordt beschouwd als iemand die de hele wereld heeft vernietigd. Wie een mens heeft gered, wordt beschouwd als iemand die de hele wereld heeft gered’.