Op een ochtend luttele dagen later, een bijzonder deprimerende ochtend in december 1973, nadat hij een groot deel van de nacht tevergeefs in touw was geweest om een redelijker antwoord aan Appel op de band te krijgen, liep Zuckerman met zijn orthopedische kraag naar beneden naar de brievenbus om te zien waarom de postbode had aangebeld. Hij wou dat hij een jas had meegenomen: hij overwoog de kou in te gaan, naar de hoek te lopen, en van het dak van het Stanhopehotel te springen. Verdere instandhouding leek in zijn geval niet meer de moeite waard. Van een tot vier uur ’s ochtends had hij het met een smal elektrisch warmteschild om zijn nek opnieuw vijftien ronden lang tegen Appel opgenomen. En dan de nieuwe dag: welke even nuttige bezigheid kon hij gedurende de eindeloos lange uren van waken verrichten? Cunnilingus was zo’n beetje het enige. Stap maar op, neem maar plaats. Het was het enige wat hij kon. Wiste al het overige uit. Dat en Appel haten.

(…)

Op advies van de fysiotherapeut nam hij driemaal per dag een kokendhete douche. De hitte zou in samenwerking met het getrommel  van het water de kramp opheffen en dienen als prikkeling tegen de pijn. ‘Analgetische overprikkeling’ – hetzelfde principe als de acupunctuurnaalden, als de ijszakken die hij tussen de kokendhete douches door aanbracht, hetzelfde principe ook als naar beneden springen van het dak van het Stanhope Hotel.