Klara kon de slepende toon in de stem van haar dochter horen, de vertrouwde geknauwde klinkers, en wat vreemd om die geluiden uit haar vroegere buurt van zo dichtbij te horen en nog wel van haar eigen kind, dat het gemompel leek te overdrijven, dat treuzelende in het accent, een bepaalde stembuiging en uitspraak waaraan haar vader en moeder waren ontsnapt – ontsnapt, dat is het woord – alsof de jonge vrouw er behoefte aan had een grens verder terug te gaan, een niveau dieper het leven van de straat in alsof ze daarmee iets wilde zeggen over standvastigheid en vertrouwen.