De korte onderbreking van de wedstrijd heeft de menigte de gelegenheid gegeven om zijn lawaai opnieuw op te bouwen. Telkens en telkens doet Russ er voor de microfoon even het zwijgen toe om het geluid zich te laten samenballen. Dit is een dreunende herrie van een intensiteit die hij nooit eerder heeft gehoord. Je kunt hier niet van toejuichingen of van aanmoedigingskreten spreken. Dit is een territoriaal gebrul, de nietsontziende roep van het ego die het verschil aangeeft tussen deze menigte en andere entiteiten, van politieke bijeenkomsten tot gevangenisopstanden – dit overtreft alles.