Bibliotheek-artikel

Ik schrijf je neer – Hugo Claus

Mijn vrouw, mijn heidens altaar,
Dat ik met vingers van licht bespeel en streel,
Mijn jonge bos dat ik doorwinter,
Mijn zenuwziek, onkuis en teder teken,
Ik schrijf je adem en je lichaam neer
Op gelijnd muziekpapier.

En tegen je

Verhalen – John Cheever

Het lawaai van een luchtalarmsirene, naargeestig en schijnbaar voortkomend uit pijn, alsof alle misère en besluiteloosheid van de stad een stem had gekregen, legde haar het zwijgen op. In verder weg gelegen buurten begonnen ook sirènes te loeien, totdat de

Van Socrates tot Hawking – Gareth Soutwell

Zie altijd de zonzijde – G.W. Leibniz

(…) alles is Gods plan … deze opvatting wordt meedogenloos bespot in Voltaires Candide, waarin het opgewekte optimisme van Leibniz belichaamd is in de houding van dr. Pangloss, die een reeks rampen

De boom in het bos

Als in het bos een boom omvalt zonder dat iemand het hoort, maakt hij dan geluid?

… het geluid zoals we dat meestal opvatten, is een menselijke constructie, want mensen, honden en vleermuizen horen verschillende dingen. De meeste mensen geven …

Memento – Gerrit Krol

Jongens waren wij nog, namen meisjes
achterop de fiets naar een espressobar,
en ’s morgens terug met onder het zadel
ons middaguurtje, al die jaren
dat wij in witte jas, vlijtig
een reageerbuis bestudeerden, c.q.
op één dij op elkaars

Ik ben de maker – Hans Verhagen

Ik ben de maker niet van het gedicht,
maar zo ontvankelijk mogelijk
d.w.z. van elke tedere connectie ontdaan sta ik
totaal ter beschikking van wat zich tot mij richt –
als een snaar doortrillende dit tijdsgewricht
registreer ik de akkoorden.

Poëzie – Koos Schuur

J’écris ton nom – Paul Eluard

Tussen de krommen, kreupelen en manken,
tussen die meesmuilen blind met één oog,
tussen de jabroers en die altijd janken
kras ik haar naam in bomen, boeken, banken,
in kelderraamkozijnen en dakplanken,
in de

Rijpe kersen – Stefan Hertmans

Wat stand houdt is oneetbaar.
De oudste huizen worden ingeruild voor nieuwer puin,
en gladde steen reikt al de hand aan ouder puin.

Maar ik heb Under Milkwood in de kamer
en Richard Burton die, als een dronkeman
die in

Ja liefste – K. Michel

Ja liefste Tot mijn lippen bloeden
Tot het plafond naar beneden komt
Tot de nacht wit wegtrekt
Tot de katten in de tuinen krijsen
Tot het licht de ramen openschuift
Tot er vogels door de kamer vliegen
Tot de buren

Het geluid en de drift (3) – William Faulkner

Hij zette de zaag weg en bracht haar het hamertje. Ben begon weer te huilen, hopeloos en met lange uithalen. Het betekende niets. Het was slechts geluid. Het kon net zo goed allemaal tijd en onrecht en verdriet zijn die