Vrijgeleide UNIA oorzaak van antisemitisme tijdens Aalst Carnaval

Rudi Roth

Carnaval is een omkeringsritueel dat in Aalst wordt aangedikt met extreme humor, veelal sarcastisch en zelfs gepaard met ruige seksuele bespottingen van de “machtigen” die ze kennen vanuit de actualiteit. Deze uitzonderlijke vorm van “vrije meningsuiting” beperkt zich in Aalst echter tot onderwerpen die hen nauw aan het hart liggen. Maar de bespotting en/of de verwijzingen naar Joden zijn van een andere aard. Het is duidelijk dat dit onderwerp de doorsnee Aalsterse carnavaleske mentaliteit overstijgt.

Er leven immers geen Joden in Aalst en als na carnaval het normale leven herneemt is er hoegenaamd geen beëindiging van het normale omkeringsritueel mogelijk. Men kent er de Joden enkel uit de stereotyperingen die de Belgische media bij voortduring zelf gebruiken, zoals de vermeende Joodse macht en dito werelddominantie. Komt daarbij dat er vanuit de geschiedenis nogal wat aan Joden werd toegeschreven: ze worden beschouwd als de moordenaars van God, als verraders bestempeld en vaak met dieren vergeleken. Ook vandaag zijn deze beweringen direct of indirect een aanleiding tot Jodenhaat. In elk geval werden al deze elementen aangetroffen op het pad dat naar de Holocaust leidde.

Het is evident dat de gevoeligheid van het Joodse volk voor de Holocaust verklaart waarom zij zeer hard geraakt worden door deze portretteringen omdat geen enkele historische gebeurtenis een bevolking pijnlijker en dodelijker getroffen heeft dan de Joodse. Omdat het belachelijk maken van Joden maar ook de Jodenhaat dagelijks voorkomt kan er ook om die reden geen sprake zijn van een omkeringsritueel. Na het carnaval blijven enkel de kwetsende beelden over. Daarmee is de cirkel gesloten. Hoe kon het dan dit jaar nog erger worden?

UNIA mismeestert en provoceert
Dat de partijvoorzitter van burgemeester D’Haese zijn eigen partij diens houding omschreef als stuntelig en hem een gebrek aan empathie toeschreef bracht geen soelaas omdat de kwestie volledig werd toevertrouwd aan UNIA. De dubieuze rol van UNIA is te omschrijven als een “Kroniek van een te voorspellen Carnaval” gezien deze Belgische anti-discriminatie-instelling die antisemitisme behoort te bestrijden deze taak sinds jaar en dag verwaarloost.

Het was ethisch volstrekt onaanvaardbaar dat Els Keytsman, de Vlaamse co-directeur van UNIA, de opdracht kreeg om te bemiddelen in deze kwestie. Keytsman is zelf Aalstenaar en een ex-gemeenteraadslid en excollega van burgemeester D’Haese. Nog erger is dat zij relaties onderhoudt met de familie van de voorzitter van de Vismooil’n”, de carnavalgroep die de kwestieuze praalwagen leverde. Ze was dus de meest ongeschikte persoon om deze taak te aanvaarden aangezien ze zowel rechter als partij was. Ze misbruikte deze beide rollen.

UNIA wordt terecht al meer dan 15 jaar ervan beschuldigd de strijd tegen het antisemitisme niet ernstig te nemen. Dat bewees de organisatie herhaaldelijk door de opportuniteiten die zich voordeden om actie te ondernemen te veronachtzamen. UNIA-personeelsleden waren zelfs openlijk betrokken bij het verdedigen van ernstig antisemitisme.

Sinds Els Keytsman aantrad aan het hoofd van UNIA speelt ze een dubbele rol waarbij ze niet aarzelt om meermaals de Joodse organisaties voor haar eigen agenda te misbruiken en hen zo veel mogelijk te misleiden. In het UNIA-rapport dat haar “bemiddeling” documenteert stelt Keytsman eeuwen aan Jodenhaat en de gevoelens van Joden na de Holocaust op één lijn met de kritiek die er kwam op de beelden in de Aalst. Haar conclusie luidt dat de Joden moeten “kennisnemen van de carnavaltraditie en het antisemitisme” om tot betere inzichten te komen. Dit is de ergste provocatie ooit vanwege een personeelslid van UNIA.

Gemiste kans als resultaat
Keytsman wist als Aalsterse dat haar rapport een vrijgeleide was voor de carnavaleditie van dit jaar en dat het zelfs erger zou worden, hetgeen geschiedde. Met haar kennis van het carnaval en het gedrag van de Aalstenaar zou elk rechtgeaard persoon het geven van dergelijke vrijgeleide vermijden.

Dit mismeesteren resulteert in een gemiste kans voor het carnaval, voor Aalst en voor haar bevolking die beter verdiende. Daarmee werd zowel Aalst, Vlaanderen als België op de wereldkaart geplaatst als het centrum van het antisemitisme. Terwijl het enkel het gedrag van een honderdtal personen betreft die dit keer hun extreme spotternijen baseerden op Keytsmans “conclusie”.

Snel probeert UNIA nu zichzelf wit te wassen. Keytsman verandert plots het geweer van schouder en legt de verantwoordelijkheid bij de gemeentelijke autoriteiten nadat ze die maandenlang liet weten dat ze niet ongerust hoefden te zijn.

Daarom is er geen grotere stupiditeit of flater te bedenken dan opnieuw beroep te doen op Keytsman of UNIA in deze zaak. Aalst, de Joodse organisaties maar ook de premier moeten deze taak aan een neutraal en competent persoon toewijzen, iemand die er geen verdachte agenda op nahoudt. Gezien de huidige veroordeling van het carnaval door de internationale gemeenschap zou Katharina von Schnurbein, de Coördinator Antisemitismebestrijding van de Europese Commissie mogelijk hierover haar licht kunnen laten schijnen zodat een neutrale en aanvaardbare mediator voor de partijen kan gevonden worden.

Rudi Roth
“Joodse Aalstenaar”
26 februari 2020


Een reactie achterlaten