Hey Belle Van Der Herfst

Vandaag zijn de werkopmeters langsgeweest. Het was een delegatie van Hoofddesk West met de stafstatisticus Moortkraem Adelin en zijn secretaresse Twijgje Gazelle. Pieter-Henk en ik, ook anderen zoals Thea en haar sales-managers, hebben altijd gedacht dat Twijgje een ironische koosnaam was, haar toebedeeld door de balorige Adelin M. Niet dus. Twijgje is van Britse origine, haar moeder heet Twiggy. Ze is zo dik als haar broer die wij nog kennen van het controleorgaan Peck & Claever, dat eertijds langsfietste voor de ponsmachines en varia, inclusief losse bedrading en kettingen met allergische reactie. Waar Adelin ons wel liggen had, was de naam Gazelle. Die Gazelle is dikke fake. Ondanks de motorische flexibiliteit van Twijgje en haar indrukwekkend lenige corpulentie heet ze niet zoals wij dachten gezellig Gazelle, maar is het een doodgewone Tack, zoals onze keukenrobot, de genaamde Mispel Verbraambos-Tack. Een onbelangrijk detail is dat Twijgje en Mispel mekaar niet kennen. Ook niet van ziens.

Ter zake nu. Wij hadden al wat kabels van hangende dossiers losgetrokken en een paar parameters toegankelijk blootgelegd. Enkele zenuwpezen waren verwijderd, tijdelijk, met aangepast telewerk. En haarbos Jos was ziek gezet. Jimmy gelukkig dronken thuisgebleven. Ik bediende ad hoc de thermosfeerhut, een makkie nu met die windprojectoren. Ook onze fotokopies leggen wij daar aan de bak, inclusief de kleurensticks en de videodiagrammen als de straaltemperatuur gunstig is. Daar had Moortkraem wel oren naar. En Twijgje natuurlijk ogen trekken en interessant met haar gat schudden in die terlenka rok. Haar botten waren van Torfs dacht ik, zo met een steekhak en uitkrollende priemen. Ze stond er niet slecht mee. Naast Moortkraem die zat.
Ik heb hem daarna met onze buromobiel tot bij Nonkel Dolf gereden op het achtste. Twijgje kwam te voet achterop gewaggeld. En Moortkraem maar heimelijk lachen. Tjonge toch.
Den Dolf had zich verkleed als directeur, wat hij de facto ook is maar niet altijd visueel zichtbaar. Auditief staat hij als steeds zijn mannetje. De stematleet noemt Mispel hem. Mispel van het koffiekot, die nu ook computergestuurd haar ronde volserveert tussen het bedienvolk. Zij loopt in een aangepast toestel dat als een laptopharnas rond haar lichaam zit. Wij moeten enkel nog duwen op haar topkes of ergens anders een toets beroeren en zij spuit al naargelang onze desiderata heet of koud. Dat beviel Moortkraem uitermate en hij ging nogal zijn gangen op Mispel. Nonkel moest meteen Twijgje aannoteren voor een gelijkaardig pak dat nauw aansluit en op elke welving een optie inbergt waarop kan doorgelogd worden om de gecodeerde vloeistoffen af te kolven. Ik was wel in mijn nopjes met deze kopstart van ons innovatiekernproject met inhaaks de keukentak. Bedrijfswiskundig was dit een kwadraats dubbelsucces gezien de drinkfoodfactor niet ingecalculeerd was. Van een blitse aftrap gesproken. Nonkel en ik stonden in open doel te scoren. Even was ik mijn zelfcontrole kwijt en ook de buromobiel. Meteen gerecupereerd met mijn alfazapper die eveneens niveauverschillen inleest. Geruisloos. Maar ik moest geen stoom aflaten van mijn app-impressor of anti-stress injecteren uit de wanddop want Moortkraem liep rondjes achter Mispel om het rouleren in doorschietbeweging op te meten (van de naakte versie, ttz Mispel met bloot roterende koffiebonen en losse theezakjes).

Het werd nog heel plezant op de afdeling met een (zogezegd) geïmproviseerde demoïnstallatie van opklappende werktabellen en het zelfbetalingsgeldpaneel dat Nonkel op video toelichtte met digitaal vuurwerk en instinkerset (als nagrapje).

Voor ik echt te technisch word, kan ik nog afblozen dat ik beloond werd voor mijn uitsloverij. Ik krijg de buromobiel nu als bedrijfswagen. Nonkel staat er wel op dat zijn remorque mag aanhangen. Kan ik hem oppikken s’ morgens en ’s avonds. Hij pakt dan Mispel mee achterop. Voor bij hem thuis en onderweg, koffie, melk en thee. De vooruitgang, dat loopt de spuitgaten uit.

je buromatige Omar.