‘Armoede heeft geen oorzaken,’ schreef de econoom Peter Bauer. ‘Rijkdom heeft oorzaken.’ In een wereld die wordt geregeerd door entropie en evolutie zijn de straten niet geplaveid met gebak en springen de gebraden vissen niet voor onze voeten. We kunnen die voor de hand liggende waarheid echter makkelijk vergeten, en denken dat we altijd al welvaart hebben gekend. De geschiedenis is niet door de winnaars geschreven maar door de welgestelden, het hele kleine deel van de mensheid dat de tijd en de scholing heeft gehad om erover te schrijven. Zoals de econoom Nathan Rosenberg en de jurist L.E. Bridzell betoogden: ‘Dat we ertoe verleid worden om de ellende die andere tijden domineerden te vergeten, komt deels door mooie, aangename literatuur, poëzie, romantiek en overlevering, waarin diegenen die het goed hadden worden bewierookt en degenen die in stilte in armoede leefden worden vergeten. De ellendigste tijden zijn gemythologiseerd en worden soms zelfs herinnerd als gouden eeuwen van schilderachtige eenvoud. Dat waren ze niet.’
Norberg geeft, voortbouwend op Braudel, inkijkjes in die tijden van ellende, toen de definitie van armoede heel simpel was: ‘Als je het je kon veroorloven om een brood te kopen en het nog een dag langer vol te houden, was je niet arm.’