‘De Messners zijn niet alleen een familie van slagers. Ze zijn ook een familie van schreeuwers, een familie van krijsers, een familie waar ze voet bij stuk houden en met hun kop tegen de muur lopen, en nu, zomaar ineens, is je vader net zo erg als de rest. Word jij maar niet zo. Sta jij maar bóven je gevoelens. Anders word je overspoeld door gevoelens. Dan spoel je naar zee en verdwijn je voorgoed. Gevoelens zijn soms het grootste probleem in het leven. Gevoelens kunnen je de verschrikkelijkste loer draaien. Dat hebben ze met mij gedaan toen ik jou kwam zeggen dat ik van je vader ging scheiden. Nu heb ik met die gevoelens afgerekend. Beloof me dat jij ook met de jouwe afrekent.’