Het leek mij dat Babette en ik, in de veelheid en verscheidenheid van onze aankopen, in de pure overvloed die uit die overvolle zakken sprak, het gewicht en de omvang en het aantal, de vertrouwde verpakkingsontwerpen en de levendige belettering, de reusachtige afmetingen, de gezinsvoordeelaanbiedingen met Day-Go-verkoopstickers, in ons besef opnieuw bevoorraad te zijn, ons besef van welbevinden, de geborgenheid van voldoening die deze producten brachten in een soort gezellig huisje in ons binnenste – het leek of we een bestaansvervulling hadden verworven die onbekend is bij mensen die minder nodig hebben, minder verwachten, die hun leven inrichten rond eenzame avondwandelingen.