In ons stuk Zwartwitprofitariaat van 4/11/24 had ik het over mijn hitsige buurvrouw die het bij voorkeur aanlegde met potente en (graag) zwaar geschapen Afrikaanse jongens en mannen. Ook mijn gewezen echtgenote was eens te gast geweest op een van die wilde feestjes, maar ze was op de loop gegaan toen er na de seksescapades ook nog drugs gingen gebruikt worden om het hete plezier te maximaliseren. Bovendien werd ik door haar als aanstichter van al dat kwaad beschouwd, terwijl ik thuis relax mijn krant had zitten lezen en eens een avondje gerust wou zijn zonder gedoe met vrouwen en zeker ver van primaire negers die zich met hun fluitinstrumenten in een zwoele orgie wilden storten. Niks mee te maken dames, ik regelde mijn eigen sekszaakjes wel, ik was een principieel propere man. Dat kon echter niet gezegd worden van de negroïde primaat die daar – bij de naar zwarte bananen begerige – madammen voor orkestmeester had gespeeld. Zijn naam was Klojo Boko Tamtam. Ik wist van buurtroela Lola dat Klojo al jarenlang illegaal in ons land was, hij spaarde ijverig voor een schijnhuwelijk en daarom deed hij allerlei zaakjes in het duister die flink wat zwart geld opbrachten. Zo leverde hij zijn zelf geteelde marihuana aan huis, waardoor hij nat poeder van pillen draaide, volgens magisch recept van de medicijnman uit Congo die zijn nonkel was, of vader, dat wist hij niet zo goed, in ieder geval iemand van de familie.

Maar uit diezelfde inlandse familieclan kwam op zekere dag een jong meisje, haast een kind nog, overgevlogen naar Belgenland, dat was Toto Boko JamJam. Klojo stond, volgens afspraak met zijn clanmanager (die een mail had gestuurd) klaar om Toto op te vangen en haar te introduceren in de Westerse wereld, uiteraard zonder uitzicht op naturalisatie. Toto (13 jaar) ging dus samen met tonton (nonkel) Klojo op één klein kamertje verblijven waar één minuscuul bed stond of beter gezegd: hing, want het was een soort muurvast gefixeerde hangmat naar Congolees model. Ik hoef er alvast geen tekening bij te maken (dat doet Nathaliefje wel voor mij), maar die geperverteerde en meestal gedrogeerde Klojo sliep dus innig en misschien net niet (hoop ik) als een Afrikaanse liaan verstrengeld en verslingerd met zijn weerloos nichtje. Ik vernam dit verhaal in heel expliciete bewoordingen van Lola, die er ook niet helemaal zeker van was, ze had het zelf niet persoonlijk gezien, maar het kon toch niet anders, beweerde ze (in haar gat gebeten): Klojo bedroog haar met een wicht van 13 jaar. En ik dacht – compleet perplex – wat dan met de die minderjarigheid, de openbare zeden, de mogelijke aanranding en vooral: met de wettelijkheid? Volgens Lola stak zoiets zoveel minder nauw bij de Congolezen, een meisje werd per definitie vrouw vanaf haar 12de, maar waar zij eerder en bij uitstek aanstoot aan nam: er ging kostbaar zaad verloren voor haar. Tja. Ik zat erg verveeld met het feit dat ik hier in kennis was van gesteld, maar ik was niet zeker of het exact klopte, ik had dat jonge negerinnetje nooit gezien, ik heb Klojo op straat wel eens staande gehouden en hem hiermee geconfronteerde, hij beweerde toen dat het eigenlijk om zijn dochter ging, en dat de moeder ondertussen ook was toegekomen, die sliep dan onder de hangmat, en nu was zelfs de zuster van zijn vrouw in aantocht, die kon dan kiezen om naast hem (in de hangmat) of naast zijn vrouw (onder de hangmat) te slapen. Geen probleem Omar, zei Klojo, wij Congolezen gaan met dergelijke situaties op een ongecomplexeerde manier om, wij verenigen ons vanzelf en wij vermenigvuldigen verder, seks is gul en gelukkig gratis, niet zoals bij jullie waar voor alles moet betaald worden, zelfs voor zo’n onnozel stukske papier om genaturaliseerd te geraken. En dan zijn uitsmijter: kunt gij niks voor mij arrangeren, gij zijt toch een chef bij de politie? Dat heb ik dan uiteindelijk maar gedaan: ik heb hem aangegeven bij een bevriende commissaris van de lokale politie.

Bovenstaand relaas ging naast de mogelijke seks met een minderjarige en bovendien de eventuele incest-praktijken, ook over verantwoordelijkheid nemen als mens en als burger, zelfs los van mijn toenertijdse job bij de Federale Politie. Ik geef toe dat het me in gewetensnood had gebracht, ik kon me enkel baseren op het verhaal van een bandeloze en waarschijnlijk jaloerse buurvouw in wie ik geen greintje vertrouwen had. Wat wist ik veel van Afrikaanse gebruiken en nog minder van hun toch wel ongebruikelijke familiale banden? Ik had het me uiteindelijk misschien gemakkelijk gemaakt en de kwestie zonder officiële aangifte in de korf van een goeie maat bij de plaatselijke politie gelegd. Het navolgend onderzoek behoorde daarom tot het beroepsgeheim.
Het verhaal hieronder betreft een geval van “bij ons”, dit keer gaat het over een blanke man, dat loste ik wel zelf op.

Toen mijn zoontje net geen zeven was, liet ik hem aansluiten bij de Leuvense zwemclub. Zeker de eerste jaren vergezelde ik hem steeds naar de zwemlessen, wat al snel trainingen werden met het oog op competitie. Bij de club waren verschillende vrijwilligers in dienst, waaronder diverse bestuursleden en andere mensen die hun hulp aanboden bij het begeleiden van de meestal vrij jonge kinderen die hun eerste stappen (slagen) plaatsten in de zwemsport. Van in het begin dat ik als (bezorgde en geïnteresseerde) vader de oefensessies bijwoonde, viel het me op hoe overijverig één bepaald iemand zich met de zwemmertjes bezighield.
Een voorbeeld voor iedereen, oordeelde ik aanvankelijk, zo onbaatzuchtig en zo royaal met zijn vrije tijd om die belangeloos aan de kinderen te besteden. Die man, een jonge 30-er met een vrij schlemielig uiterlijk, schraal en kaal, liet echt niks aan het toeval over: hij hield de jongetjes met een beetje watervrees stevig bij hun lijfje vast, ondersteunde hun buik en lenden bij de eerste arm- en beenbewegingen, hielp hen gedienstig uit het water, droeg hen dan desnoods in zijn armen – klemvast, jawel – en sloofde zich daarna minutenlang uit bij het afspoelen en droogwrijven onder de douche, soms verdween hij ook een tijdje mee richting van de kleedhokjes, maar niet (nooit!) bij mijn eigen kind, daarover waakte ik wel, want opeens was mijn frank meer dan bezorgd gevallen: hadden we hier soms niet te maken met een potentiële… pedofiel? Toen ben ik wel snel in actie geschoten, ik ondervroeg iedereen van de bestuursploeg, stak overal mijn licht op, wou alles weten over die gratis en gulle hulpkracht, maar… niemand bleek hem persoonlijk te kennen, die gast had zich op zekere dag zomaar, zonder veel vragen te stellen, aangediend en was meteen aan de slag gegaan. De op hun zwembroekje na blote jongetjes waren zomaar door zijn handen gegleden, niemand had er erg in gehad, een helpende hand is immers altijd welkom nietwaar… maar toch niet bij mijn zoontje, daarvoor was ik een te argwanende vader, en ik speelde het direct ook ongemeen hard tegenover de club: buiten met die kerel, instant aan de deur kegelen, geen minuut meer wachten, nu! Dat is dan ook geschied en, hoogst verwonderlijk, tegen de zin van de meerderheid, maar ik had mijn slag thuisgehaald, want ik had ook mijn dienstkaart vertoond en gedreigd met interventie van de sectie zeden bij de stadspolitie. Ik opteerde voor de nodige preventie, liever dan met slachtoffertjes te zitten van een vieze bepotelaar. In de zwemclub werd dit voorval me niet echt in dank afgenomen, ze vonden het ook slechte reclame, schadelijk voor hun imago, maar daar heb ik allemaal mijn gat aan geveegd. Mijn zoontje was intact, zeker weten, mijn geweten evenzeer, en waarschijnlijk was de rest van de kinderen ook gered. Maar het is me een gans leven lang bijgebleven hoe blind en onverschillig zoveel mensen kunnen zijn. Ik ben content dat ik een dwarsligger ben.

Dit was een tweeluik over kwetsbare meisjes en jongens, in een zwart en een wit decor, omringd dooor allicht slechte mensen, die seks met hen wensten. Eén keer aarzelde ik met mijn interventie, verkoos ik een tussenweg, de andere keer ging ik er recht op af. Tot op heden kan ik niet weten of ik goed heb gehandeld, in theorie was er misschien helemaal niks aan de hand en zag ik eerder spoken dan prille erotiek. Dan is dit geen witwasserij voor mij, maar op zijn minst een late schuldbekentenis. Even laf als straf.