Onlangs zaten Nathalie en ik aan tafel in de cafetaria van de Gasthuisberg in Leuven voor een warme maaltijd. Het was omstreeks half twee, de grote middagpiek was over, we hadden een rustig plaatsje ergens in de hoek van de zaal. Iets verder uit onze buurt zaten nog een paar dokters met hun staf de snelle middaghap te verorberen, want de plicht roept permanent voor deze mensen. Wij maken onder ons beidjes vaak de bedenking dat zulk medisch hoog gespecialiseerd personeel eigenlijk de perfecte illustratie is van wat onze Westerse beschaving en cultuur te bieden heeft. Hier worden zwaar zieke patiënten geholpen en levens gered dankzij de meest gesofisticeerde therapieën en technieken die het product zijn van ons vrije samenlevingsmodel. In deze actuele tijden wordt dit echter van alle kanten bekritiseerd, wij zijn als Westerlingen zogezegde uitbuiters, schuldig aan de onderdrukking van andere culturen… waarvan een niet onaardig aantal de voeten onder hun gat uitloopt om naar ons welvarend continent te kunnen komen. Migranten allerhande verkiezen deelgenoot te worden van onze vrijheid, van ons sociale bijstand en van onze welstand. Noch China, noch Rusland, noch de Arabische oliestaten staan bekend voor hun warm onthaal van (bijvoorbeeld) Afrikaanse of Aziatisch inwijkelingen. Daar denken wij allemaal aan als wij ons op Gastbuisberg midden de multiculturele populatie bevinden, de hoofddoekjes en djellaba’s vallen er ondertussen niet meer te tellen en ik stel zelfs vast dat mijn communistische (gewezen) zus er vaak langskomt, zij en haar stalinistische man kotsen onze kapitalistische maatschappij uit, maar genieten wel graag van onze geavanceerde verzorgingsstaat. Tja.
Tot zover onze preek over politiek en ideologie, terug naar ons eten nu. Het smaakte lekker, zoals steeds, het is meestal gewone maar gezonde Vlaamse kost, wij stellen vast dat zelfs de meeste “vreemdelingen” hier tevreden hun buikje komen rond eten, ook culinair zijn wij blijkbaar een volk dat wat te bieden heeft, dus durven wij er van uitgaan dat wij hier gerespecteerd worden.
Die nogal logische veronderstelling nemen wij ook aan betreffende een allochtoon uitziende jongeman, duidelijk van moslim–origine (waar op zich zeker niks mis mee is!), die met versnelde pas onze tafel passeert, hij scheurt rakelings langs ons af en wij zien het hele zootje op zijn dienblad wiebelen, zijn bord gaat schuiven, zijn glas wankelt en verliest wat water, zijn soep spat lichtjes overboord en zijn bestek rinkelt precies van protest. Wat is die gast gehaast zeg, tot hij plots neerploft aan een tafeltje zo’n tien meter achter ons, tiens, denken wij, wat een rare kwast, komt die zich hier misschien verstoppen? Maar tegelijkertijd vermijden wij van gericht naar hem te kijken, wij willen zeker geen oogcontact maken, iets in ons zegt dat dit geenszins een ongevaarlijke situatie betreft. Oké, een bomaanslag zal hij hier niet laten plaatsvinden, want dan zou zijn volle plateau eten koud worden, tenzij zoiets “explosiefs” voorzien is als attractief knallend nagerecht. Sorry beste lezers voor dit niet zo politiek correct gedachtengoed, maar wij hebben terecht of niet terecht als reflex aangenomen dat plaatsen die vrij toegankelijk zijn, waar soms een hoop volk samenkomt… steeds het doelwit kunnen zijn van gewelddadige aanvallen door “verwarde mensen” zoals onze regimepers hen graag bestempelt. Hun welkom is gewoonlijk “Allah Akbar” en zelfs in een vrije vertaling wil dat meer zeggen dan “smakelijk eten”.
Zoals gevreesd, maar gelukkig veel minder erg, vindt de zware explosie hier toch plaats.
Een kassierster komt aangerend in onze richting – het is een dame die wij kennen als een voortreffelijke en hoffelijke werkkracht – zij roept met luide stemverheffing: helaba meneer, gij zijt vergeten te betalen! Zij heeft het duidelijk op de jonge moslim in onze buurt gemunt, zij is erg kwaad (!) in de achtervolging gegaan om het gemiste geld voor zijn niet afgerekende maaltijd te recupereren. De geviseerde islamiet bougeert echter niet, hij eet onverstoorbaar verder, waarom zou hij zich druk maken om een minderwaardig wezen als een vrouw die zo te keer gaat tegenover hem als superieure man? Wij lezen maar al te makkelijk zijn jihad-gedachten af aan zijn ijskoude lichaamstaal. De kassamadam wendt zich in haar wanhoop tot ons, terwijl ik zelf al tot bij de “maaltijddief” ben gegaan en hem streng aanmaan om de nodige centen vooralsnog snel op tafel te leggen.
Maar mister moslim repliceert laconiek: ik heb honger jong. Ik geef hem verbaal meteen de volle lading en verwijs naar het strafrechtelijk misdrijf dat hij hier gepleegd heeft: dit is diefstal, niet meer of niet minder. Dan zwijgen we nog over zijn totaal gebrek aan respect voor onze ethische normen en zedelijke waarden, maar ook daar heeft hij een antwoord op: laat mij eten, man! Hij versterkt zijn betoog nog – met de mond open vol voedselbrij – en sneert met venijnig Vlaams-Maghrebijns accent: gij eet hier toch ook. Enfin, dit was een hopeloos geval, een verschrikkelijk irritant manneke dat zijn Arabische heerserscultuur brutaal kwam botvieren in een ziekhuisrestaurant waar gedienstigheid en gemoedelijkheid van ons eigen volk de boventoon voert. Dit was dus een zaak voor de mensen van de bewaking die op hun beurt de politie moesten verwittigen. Dat is ook allemaal gebeurd, wij hebben er met lede ogen op toegezien. Wij hoorden deze toch wel lichtjes misdadige islamiet nog tegen de security mensen van de kliniek zeggen: ik vind het eten echt wel lekker. Daarna verscheen een tweekoppige ploeg van de lokale politie, zij kregen als vranke welkom van hem: ik wil wel nog eerst mijn koffie opdrinken.
Wij zaten er bij en wij keken er naar, met een heel slechte nasmaak. Wij waren hier getuige geweest van een perfect geslaagde multiculturele mislukking. Een Arabische Vlaming, die behoorlijk Nederlands sprak, maar die dat vooral gebruikte om ons hier te komen uitlachen, agressief en linea recta in ons tolerant gezicht. Waartoe dienen school en opvoeding (of het gebrek eraan in zijn moslimbiotoop) als dit het beschamend resultaat is: het etaleren van een totale minachting en complete respectloosheid voor het land (met zijn propere wetten en zijn schone tradities) dat hem al deze weelde geschonken heeft. Ik hoop dat hij momenteel voor een tijdje in het gevang zit, maar ook daar zal hij van Belgenland zijn gratis kostje krijgen. Erg toch.