De voornaamste Arabische bezwaren, beweerde Abarbanel, golden niet het bestaande zionistische project, dat hoofdzakelijk bestond uit een handvol stadjes en enkele tientallen dorpen in de kustvlakte, maar het verzet kwam voort uit de angst voor de toenemende macht van de Joden en hun verregaande ambities. Na lange jaren van gesprekken met zijn Arabische vrienden hier en in de buurlanden was hij tot de conclusie gekomen dat de Arabieren vooral bang waren voor wat zij beschouwden als de superioriteit van de Joden qua opleiding, technologie, sluwheid en motivatie, een superioriteit die hen er uiteindelijk toe zou brengen zich te verspreiden en te heersen over de hele Arabische regio. Ze waren, zo beweerde hij altijd, niet zozeer bang voor de kleine zionistische foetus, maar voor de vernietigende reus die erin verborgen zat.