Door de recente Abrahamakkoorden hebben inmiddels zes Arabische landen officiële banden met Israel. Maar ook onofficieel wordt er flink aan de weg getimmerd om banden tussen Israel en de Arabische wereld aan te halen. Geo-economische handelsdeals met bijvoorbeeld Saoedi-Arabië maken de weg vrij voor een volgende stap richting normalisatie.
Neergang Panarabisme en Panislamisme
Het idee van panarabisme is dat de Arabische volkeren en naties in de regio zouden moeten samenkomen in een grote Arabische natiestaat. Het idee van ‘sterke leiders’ als Abdel Nasser, Moammar Al-Khadafi, Saddam Hoessein en Hafiz Al-Assad, waarbij niet de religie, maar juist het nationalistische gevoel als belangrijkste pijler van het beleid moet gelden. Daarbij worden de ideeën door experts getypeerd als socialistisch en antiwesters, deze regimes waren dan ook vaak gericht op de Sovjet-Unie. Een aantal fusies, tussen 1958 en 1976, mislukten (zoals de Unie van Arabische Republiek), maar ook steun voor de ideologie kalfde, met de neergang van alle genoemde voorvechters, in de laatste decennia stevig af.
Het idee van panislamisme is juist wel gestoeld op religie en wil juist één Islamitische staat (vaak als ‘kalifaat’ voorgesteld), gebaseerd op Islamitische principes en wetgeving. Hierbij is de poging tot eenheid juist niet in het nationalistische gevoel of het socialistische idee, maar staat de ‘Ummah’ (de moslimgemeenschap) centraal . Het idee van panislamisme is vaak misbruikt door gewelddadige en extremistische groepen die geen eenheid hebben weten te maken van de Islamitische wereld, zoals Hizb ut-Tahrir of IS.
Ideologieën met de nadruk op etniciteit, of juist op religie volgen chronologisch gezien elkaar enigszins op, maar hebben de Arabische wereld niet weten te verenigen, waardoor beide op dit moment niet populair zijn of stevig wordt verdedigd door invloedrijke leiders. Momenteel lijkt Realpolitik in de hoofdsteden van het Midden-Oosten de gekozen weg voor de toekomst.
Iran duwt Saoedi-Arabië in de armen van Israel
De invloed van Iran in het Midden-Oosten is voelbaar van Irak tot Libanon en van Syrië tot Jemen. Omdat Israel ‘de kleine Satan’ wordt genoemd door de Iraanse geestelijk leiders en zij de vernietiging van de Joodse staat voor ogen hebben, is dit een zeer bedreigende situatie voor Israel. Iran heeft ‘boots on the ground’ in Irak, Syrië en Libanon of militante groepen die door het vuur gaan voor de ideologie die de ayatollahs voor staan.
Terwijl de invloed van Iran in de regio voelbaar is, is de invloed van Saoedi-Arabië, militair gezien, alleen voelbaar in Jemen. Aldaar maakt het Saoedische leger weinig indruk. Met een overmacht aan wapens en personeel, weet het de sjiitische Houthi-rebellen er toch niet ‘onder’ te krijgen. Alhoewel het een simplistische weergave van de realiteit van het Midden-Oosten is, stellen steeds meer experts dat de gezworen vijandschap tussen het soennitische Saoedi-Arabië onder leiding van de ‘relatief progressieve’ Mohammed Bin Salman (MBS) het sjiitische Iran van de zeer conservatieve Ebrahim Raisi er nu voor zorgt dat soennitische landen nu meer neigen naar een partnerschap met Israel. De recente Abrahamakkoorden en de positieve follow-up die dat krijgt, zorgt ervoor dat Bin Salman steeds meer geneigd is om Israel te zien als partner in plaats van tegenstander. Het credo ‘the enemy of my enemy is my friend’ lijkt hier op te gaan.
Geo-economische handelsdeals
Het potentieel voor economische activiteit is een component die samenwerking ten goede kan komen in de nabije toekomst. Twee regionale megaprojecten kunnen de voorloper zijn van politieke veranderingen in de golfregio.
Het eerste initiatief is het ‘tracks for regional peace’, wat al onder Benjamin Netanyahu afgetrapt is. Het idee is om het Midden-Oosten verder te verbinden door middel van een transportnetwerk. Deze economische ‘aansporing’ moet op termijn voor vrede en stabiliteit zorgen, aldus het Israelische ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij wordt Israel als ‘landburg’ gezien en Jordanië als een regionale transporthub. Jordanië deelt immers haar grens met o.a. Irak en Saoedi-Arabië.
De haven van Haifa moet de goederen vanuit Mersin (Turkije), Piraeus (Griekenland) en Rotterdam overslaan op het treinnetwerk dat via Israel en Jordanië doorloopt naar Irak, Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten. In de communicatie vanuit het ministerie worden Palestijnen ook herhaaldelijk en expliciet genoemd. Zij worden betrokken door een nieuw aan te leggen spoorlijn tussen het Israelische Afula en het Palestijnse Jalamah. Ook Koeweit en Oman worden indirect betrokken, zodat dit echt een regionaal multinationaal project kan worden genoemd.
Als voordeel wordt neergeschreven dat dit ‘overland-project’ ervoor zorgt dat de Straat van Hormuz (waar Iran voor gevaar kan zorgen), een minder belangrijke ‘bottleneck’ zal vormen. In eerste instantie gaat het hier om goederen, maar uiteindelijk moeten er ook mensen vervoerd worden tussen Amerika en Europa in het Westen en Saoedi-Arabië en de Golfstaten in het Oosten. Men beraamd een potentiële omzet van 250 miljard dollar in het jaar 2030. Israeli’s zien het als haalbaar, juist ook omdat veel infrastructuur er al ligt. Alle landen in dit project werken aan het normaliseren van de banden met Israel.
Neom, Bin Salman’s vlaggenschip
Het tweede gigantische project is iets lokaler, maar wel een ‘alles of niets’ initiatief. Bin Salman zelf heeft er zijn lot aan verbonden: Neom. Neom moet een duurzame regio aan de Rode Zee worden. Neom ligt aan de Golf van Aqaba, waar ook de Israelische toeristische hotspot Eilat te vinden is. Ook loopt langs deze weg de belangrijkste handelsroute ter wereld, namelijk naar het Suezkanaal. Deze regio, met een hypermoderne stad als episch middelpunt moet zich gaan richten op biotechnologie, geavanceerde industriële productie, digitale diensten, et cetera. Net als het eerstgenoemde project, moet ook Neom ervoor zorgen dat de regio minder afhankelijk wordt van olie-inkomsten. De afhankelijkheid van Israel voor dit project is echter groot, vanwege de geografische ligging aan de bovengenoemde Golf van Aqaba en de rechten die Israel heeft over deze internationale wateren.
Het idee van deze twee geo-economische handelsdeals is dat gewone burgers er ook van profiteren. Het idee is gebaseerd om de ideeën die ook de Europese Unie hebben laten ontstaan: als mensen meer hebben, heeft men ook meer te verliezen, waardoor steun voor een oorlog ontbreekt.
Een derde grote deal zal spoedig worden gesloten met Israels buurland aan de overkant van de rivier de Jordaan. De verwachting is dat Amman en Jeruzalem spoedig de banden zullen aanhalen in de vorm van een samenwerking op het gebied van watermanagement en zonne-energie. Juist vanwege voelbare veranderingen in het klimaat in de regio, vinden Jordanië en Israel elkaar meer en meer. Onder het nieuwe leiderschap van Naftali Bennett worden de banden met koning Abdullah aangehaald, waarbij Israel water aan Jordanië verkoopt, maar waar ook grotere projecten op poten worden gezet. Zo bezit Jordanië grote stukken woestijn, waar zonnepanelen van Israelische start-ups gepland zijn. Volgens experts vormt het gezamenlijk adresseren van het klimaatprobleem een nieuwe pilaar onder goede bilaterale relaties tussen de beide landen.
Israel als strategische en economische partner
Door de tanende ‘grote ideeën’ als panarabisme en panislamisme en het oprukkende Iran in de regio, zullen er steeds meer soennitische landen geneigd zijn Israel te zien als een strategische partner in de regio. Geo-economische handelsdeals kunnen de weg naar een politieke samenwerking vrijmaken. Echte normalisatie komt echter pas als ook de Arabische ‘Jan met de pet’ die woonachtig zijn in de landen waar zaken mee gedaan wordt, zullen afrekenen met wijdverbreide vooroordelen en stereotypes over Joden en Israeli’s. Wat dat laatste betreft is nog een lange weg te gaan. Een manier om stereotypes en vooroordelen tegen te gaan is ontmoeting. De mogelijkheid om Israel te bezoeken en de mogelijkheden die Israeli’s krijgen om zelf op vakantie te gaan in landen waar de Abraham-akkoorden mee gesloten zijn, kunnen daartoe bijdragen.