Ze keek graag naar hem als hij at omdat hij het zo vol overgave deed, zoals hij met dingen omging en van de smaak genoot, eetgerei hanteerde, voedsel grondig kauwde, zoals hij het wijnglas centimeters van zijn lippen stilhield, wachtend, de smaak proevend, een gevoel van de aarde en onze verbondenheid ermee, dat was Albert met klaargemaakte pijlinktvis op tafel – aarde en zee en de manier waarop hij naar eten op het bord keek, alles inademde nog voor hij een vork aanraakte.