Bibliotheek-artikel

Taalstelsel Panamarenko (textperiment)


Weliswaar had ik graag wat opdruk afgesnokt

maar de holmobiel zat in een doorstuwstraal
zodanig dat de dwarsbouten knarrig hydrophyleerden
totdat de kernmoerpatrijs zijn krasfactor (?) insnoerde

dus krijg je fractuurfrons minus 1/5 (bis) en
kan je de wentelwiek weinig

Het obsceen sonnet

Het sneeuwde zeven nachten achtereen
wij overleefden in de witte bedden
niemand mocht ons komen redden
ook geen winterplaag kreeg ons uiteen

ik hield van jou als van obsceen
je lichaam wou zich niet verzetten
dat ik je pelde in

Eros (of het stormgevecht der sexen)

 Haar blanke vel
het vecht en vlindert onder mij
het wiegt en wankelt
als een bloemenveld
bespeeld door wilde stoten van de wind

ze rolt en kronkelt in patronen fel
alsof ze aan wil tonen
dat haar zuchten
analoog …

Droefziek meneer Henri (uit het archief)


Baden met cyaankali wordt aangeraden op zaterdag lees ik in de Revue Comique van 1934. Ik zak en val in slaap. Lachgas. Misdadig mooi. De waanzin van de middagzon. Het knikkebolt van rohypnol. De fanfare speelt een harde wals. De kathedraal

Hijgend koerske rijden met de poëzie

Ik lag wakker en ik dacht
aan mijn gedichten op de laptop
die onrustig bakten en hun rijm
verfijnden zonder mij terwijl jij
met je billen stootte
tot ik groter werd: ik zag mij
groeien tot de hoogste poëzie
ik

Home alone met liefde aan de telefoon

Je ligt op zestig kilometer afstand
Op hotel in bed mijn vrouw te zijn
In plaats van hier bij mij te zitten
Naar mij op te kijken of te koken
En de strijk te doen. Te zwijgen
Als ik spreek

Het leed dat mij (weeral) werd aangedaan

Dag Allemaal. Tampax. Chocolade. Cola. Tandpasta.
De Standaard. Bronwater. Komkommer. Boter. Kaas.

Haar kar was nog niet volgeladen in de Spar. Maar
niettemin, die had beziens. Ik had het weer als eerste

zelf gezien. Een mens verschiet van niks meer. …

De najaarskuren van het middaguur

Ik heb mijn eten uitgezweet:
vanmiddag naast Marie
gezeten en gestotterd

gans mijn bord vol smos
gelepeld – mag ik even
graag de peper
vroeg zij gretig – ik keek
naar de afgrond
van haar borsten – ik zag
ergens

Opgetekend beeldverleden (onbekende V.)

Je poseert gedistingeerd. Je wordt portret.
Ik ken je niet, tenzij (misschien) van ziens.
Ik lees je beeldentaal. Jij tekent een gebaar
met ogen die intiem gekeerd zijn in jezelf.
Ik kijk je aan en jij kijkt langs me heen.

De taferelen van het stille zondagsleven


Om mijn huis in het jouwe te voegen
Heb ik een vermogen nodig
Een kapitaal aan taal
Van zoekwoorden en tastkomma’s
Voor alle teksten die soms haperen 

Wat normaal is want je bent een bom
In vraag en antwoord aangaande
Aandacht