Bibliotheek-artikel

Absalom, Absalom! – William Faulkner (2)

Misschien is het helemaal niet zo dat iets eenmaal gebeurt en dan voorbij is. Misschien is gebeuren nooit eenmalig maar zoiets als rimpels op het water terwijl de kiezelsteen zinkt, rimpels die zich voortbewegen, zich verspreiden, de plas door een

Absalom, Absalom! – William Faulkner (1)

Want hij was niet helemaal van deze wereld. Hij was een wandelende schim. Hij was de door-het-licht-verblinde vleermuisachtige schaduw van zijn eigen kwelling door het felle demonische schijnsel ergens onder de aardkorst naar omhoog geworpen en dus achteruitgaand, teruggaand; zijn

Ver van gekte en de heks

Ter genezing vlieg ik
naar Venetië
ik laat de vieze ziekte
van de feeksen hier

Op een gondel
met de trotse Sonia
van de donder- tot de zondag
anderhalve week van bleek tot
bruingebakken zonde
leve het vertier en vuil

Haaks op mekaar (houden van)

Wat de toekomst brengt
Vraagt zij met bange ogen

Hij denkt oorlog dood
Of plotse hongersnood

Hij spreekt van vrede
Zegt een woord of twee

Van hooggegrepen liefde
Zwijgt verlegen en verlegt

Zijn handen van haar rug
Naar lager om

Het zegt zijn eigen

Je trekt een zachte draad
Doorheen de klanken
Van je stem
Je naait de woorden

En je vlecht je tekst
Tot een matras
Je vrijt me laaiend

Op met taal

Ik vlei me in dat bed

Ik ben van hitte …

Fietsen met de liefde

Nu hij haar ziet fietsen
met haar scherpe hielen
naar hem toe gezwikt
haar gat plat
op het zadel denkt hij
er het zijne van hij fluit
met zijn blik naar haar kuiten
lang en welgevormd haar mond
vermoedt hij

Versta me vrouw

Omdat je groot en schoon bent
in je blonde hart

Omdat je luistert
soms verwonderd
soms verstomd

(je schudt het hoofd
onrustig in je ongeloof
dat fluistert half frivool)

Ik heb een grote mond
die woorden uitspreidt
op je borsten en

De Beer – William Faulkner (4)

Hij liet het met rust. Hij zocht zelfs niet eens naar dat andere graf waarin hij en McCaslin en Majoor de Spain en Boon die zondagochtend twee jaar geleden het lijk van Sam ter ruste hadden gelegd, met zijn jachthoorn

De Beer – William Faulkner (3)

 

/* Style Definitions */
table.MsoNormalTable
{mso-style-name:”Table Normal”;
mso-tstyle-rowband-size:0;
mso-tstyle-colband-size:0;
mso-style-noshow:yes;
mso-style-parent:””;
mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt;
mso-para-margin:0cm;
mso-para-margin-bottom:.0001pt;
mso-pagination:widow-orphan;
font-size:10.0pt;
font-family:”Times New Roman”;
mso-ansi-language:#0400;
mso-fareast-language:#0400;
mso-bidi-language:#0400;}

__; zomer en herfst, en sneeuw, en de natte en sappige lente in hun

De Beer – William Faulkner (2)

Toen ze de oever opgingen pakte hij een stijgbeugel beet en stortte zich door het kreupelhout op de steile oever en zag de beer, op zijn achterpoten, de rug tegen een boom, terwijl de bassende honden eromheen dolden en weer