Dát had ik moeten zijn, astronoom, dacht hij. Als je je verliest in de grootsheid van het goddelijke, zie je niet de kleinheid van de mens. Het was moeilijk te geloven dat elk van deze stipjes een zon was, waaromheen een aantal planeten draaide net zoals de aarde, wie weet ook planeten die door onbekende wezens bewoond werden. Nee, onze planeet aarde kon geen uitzondering zijn in de kosmos. Het was denkbaar dat er miljarden of triljarden van zulke aardbollen bestonden, ieder met zijn eigen fauna en flora, zijn schoonheden en gebreken, zijn lusten en lasten. Het was vreemd hier op Morris Gombiners veranda in de eeuwigheid te zitten kijken, waaruit je kwam en waarin je moest terugkeren. Hoe dwaas waren zij die dachten dat de mens, met zijn kleine geest, de enige wijsheid in het ganse universum was, en dat al het andere blinde, willekeurige, puur fysieke materie was!