Ik maak regelmatig een fietstochtje op het grote domein van het Sportkot in Leuven. Het sluit naadloos aan bij het majestueuze Arenbergpark. Vandaar kan ik moeiteloos doorrijden langs het Dijlepad richting Waals-Brabant. Niks dan ongerepte natuur, en hoe verder weg van Leuven, hoe meer stilte. Het water, de velden en de bossen trekken zich ook niks aan van de taalgrens, zelfs niet als hier de transitie plaatsvindt tussen Germaanse en Romaanse cultuur, een toch niet onbelangrijke overgang. Ik fiets bij manier van spreken met de blik op eeuwenoude geschiedenis.

Ik had het over stilte, een begrip dat door de fanatieke ecologisten vaak en graag over het hoofd wordt gezien. Ze staren zich ademloos blind en stom op mogelijke uitlaatgassen of storten zich in de besognes omtrent stikstof. Daar wordt dan luid over geroepen en getoeterd, de megafoon staat altijd aan, maar op de eerste plaats kreunt de stilte onder dit gebalk en gebeuk. Ook het Sportkot is aangetast door deze nieuwe mode van jolijt met lawijt. Om de haverklap wordt er een discobar neergepoot of een feesttent waar dagen- én nachtenlang de polonaise wordt gedanst. Studenten moeten zich per definitie kunnen amuseren, onze pretuniversiteit biedt entertainment en evenementen aan, alles in het kader van een plezante invulling van recreatieve diversiteit in de academische beleving. Wat een inflatie van verspilde tijd, is mijn mening als passerende fietser.

Zelfs het Arenbergpark is al lang geen oase van rust meer, naast het historische Kasteel duiken er springkastelen op, het speeltje bij uitstek voor kinderfestivals. Dat kost een bom aan elektriciteit, de fauna en de flora schrikken er zich rot van, de vissen in de vijvers gaan kopje onder. Maar geen groene jongen of meisje ziet daar onheil in, ze koeioneren liever onze boeren. Aan de universiteit dragen ze ambitieus en gedreven hun steentje bij om de rust en de stilte op deze zeldzaam schone plekken te torpederen. Daarom bol ik maar verder, richting Walenland, over de grens van die soms baldadige Germaanse beschaving.
Hopend op een zuiverend zuiden.

Maar ik keer altijd weer, want mijn geliefde (ondanks Romaanse van geboorte) wacht mij vol verlangen op.
De appetijt komt in even grote mate van mijn kant, wij zijn wederzijds gelijkgestemden in dit hartenbedrijf.

Wat zie ik echter op mijn terugweg? Een mannelijk wezen volledig in het zwart gekleed, inclusief een donker masker rond gans zijn kop. Een rood geknoopt lint bengelt als een grillig bloedspoor vanaf zijn nek naar beneden. In de uitgestoken rechterhand draagt die spookgast een (zo te zien) vlijmscherp mes, meer nog: hij poseert ermee. Gruwelijk tafereel. Het specimen is in het gezelschap van twee anderen die een minder hoog gehalte van griezel of alien hebben. Mijn inschatting is dat het om drie studenten gaat die zich in een tijdelijke horroract bevinden. Lijkt te kloppen, hier wordt iets in scène gebracht. De twee ongemaskerde kompanen fotograferen en filmen hun monsterlijke kameraad. De allusie is overduidelijk: hier staat een look-a-like lid van de islamitische terreurgroep IS, in een prelude op… onthoofding. Terwijl de camera’s nog volop flitsen, parkeer ik mijn fiets en probeer ik een voorzichtige en vooral bezorgde: stop ermee! Er wordt meteen gevolg gegeven aan mijn tussenkomst en ik vraag beleefd wat hier eigenlijk de bedoeling van is. Het aarzelende en beschroomde antwoord: om ons ne keer te amuseren, in het kader van wat ludiek entertainment voor onze studentenclub. Ik ben lichtjes verbijsterd, ik kijk argwanend naar dat vlijmscherpe slagersmes van die pikzwart vermomde gast. Ik zeg hen dat dit hallucinant is en naar ik vermoed ook indruisend tegen de strafwet, in casu aanzetten tot geweld. Ze kijken verbaasd en verdwaasd, blijven sprakeloos, duidelijk hopend dat ik – de kwade pretbederver – zal vertrekken. Dat doe ik dan maar.

Als ik het Sportkot buitenfiets, zie ik aan de uitgang de slogan van onze prestigieuze KU-Leuven: ontdek jezelf, begin bij de wereld. Waarom dat zo letterlijk nemen, denk ik, en uw fantasie vasthaken aan moorddadige moslimfundamentalisten die hun extreme gruweldaden uit pure sadistische perversie filmden? Zijn er dan echt geen grenzen aan onze Westerse pretcultuur? Ik keer meer dan bezorgd terug naar mijn gecultiveerde thuishaven, waar mijn betoverende ex-Romaanse schone wacht. Ik voel me een beschadigde Germaan, een paar jongeren van ons volk reikten de (geënsceneerde) slagershanden aan religieuze barbaren.
Het was maar om te lachen zogezegd, maar ik heb de grap niet echt gesnapt.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *