Gisteren ben ik op bezoek geweest bij mijn kleindochtertjes in Diest.
Het was het tweede zondag-bezoek, zoals voorgeschreven door de Familierechtbank in een tussenvonnis. Er volgt nog een derde bezoek in april en daarna wordt er geëvalueerd. Best wel spannend.

Zo heb ik dat alleszins ervaren in de aanloop naar voorbije zondag. Het ging om regelrechte stress. Ik kampte met totale onzekerheid, een gevoel van complete onmacht. Ik moest het daar even gaan waarmaken bij de kindjes, onder het toeziend oog van een wakende mama. Elk woord, elke handeling, elke stap zou fout kunnen beoordeeld worden.
Dat speelde allemaal door mijn hoofd, reeds van de vrijdag voordien. Met vage misselijkheid als gevolg, een aanzwellende beklemming, druk op de maag, onrust in het lijf.

De stress werd verhoogd doordat ik na Diest naar Mechelen moest om te gidsen, voor een uitgebreide groep van een 25-tal mensen. Bij manier van spreken een tweede optreden waar ik er moest ‘staan’, er mocht niet gefaald worden. Zulke rondleiding is in normale tijden part of the game, een uiteraard haalbare kaart, het is ook mijn job. Maar nu zat die fragiele confrontatie met mijn kleindochtertjes daar tussengeschoven. Ik moest eerst met onzekere benen een hoge hindernis nemen, in mijn perceptie toch. De lat lag dus dubbel hoog, mijn zondagshoofd moest twee keer scoren. En mijn buikgevoel protesteerde hiertegen, letterlijk, met lichamelijk protest. Overdag en bij nacht. Mijn lief werd zelfs ongerust. Ze stond er op om Dossin af te zeggen. Ik weerhield haar.

Tot het allerlaatste moment, zondag in de vroege ochtend, de zoveelste malaise aan de maag. Nathalie besloot te bellen naar het museum om mijn opdracht te annuleren. Ze meldde mij ziek, er diende een vervanger gezocht te worden.

Kan gebeuren, geval van overmacht, maar toch een deuk voor mijn ego. Ik baalde na het braken. Maar mijn geliefde hield mij recht. Ze zette me netjes aan de deur af, bij de kindjes… die er helemaal klaar voor waren. Blakend van gezondheid allebei. Ik werd enthousiast bestormd, beklommen en besprongen. Mijn maag en buik maakten blije sprongetjes. Een instant genezing. De kern van opgewektheid ligt vaak bij kinderen, hun lach werkt wonderwel, hun spel is therapeutisch.

Ik werd opgenomen in hun blije stroom van dartel gedoe, er werd vrolijk gestoeid met hun opa uit Leuven die zich in alle bochten plooide om hen te paaien. Ik reed paardje met Roosje in de nek en Martje dicht tegen het hart gedrukt, twee kleine bundeltjes geluk die aan mijn lichaam plakten.
De kindjes van Vinnie, pakkend dichtbij.

De mama nam een voor de gelegenheid gepaste afstand. Ze schonk me korte sterke koffie en daarna Pepsi Max, mijn favoriete dranken, dat was ze toch niet vergeten, mijn dank voor deze kleine attentie. Ik speelde nog kaart met de meisjes en zij kleurden prenten en plaatjes, ook mijn dag werd mooi ingekleurd. De zondag werd bijgezet in het kader van de zon die scheen in huis, uit twee paar kinderogen, vol van onschuld.
En onbewust van een groot gemis dat in hun knusse living hing… zo dacht ik toch. Tot Martje (net drie jaar) plots zei: mijn papa is dood. Het klonk terloops, een dun zinnetje, vlug gelispeld, en dan nog eens met een zuchtje herhaald, op een hoger toontje, droog en verkort: papa dood…

Ik beaamde ademloos, verrast, zachtjes: ja schatje… en dan stokte mijn stem. Roosje (bijna vijf) voegde er aan toe, in een haast snelle correctie: ik kan papa schrijven. Precies om alles minder zwaar te maken, het definitieve van de dood af te zwakken, nog even de papa proberen te noteren, om hem zeker niet te vergeten, en zij begon met het puntje van haar tong uit de mond geconcentreerd trage kinderlettertjes neer te pennen, zij schreef met potlood
V I N N I E, de naam van haar overleden papa, onberispelijk was het, aanbiddelijk schoon, sacraal moment, krop in de keel bij de papa van de papa. Mijn zoon was door zijn oudste dochtertje in fragiele taal vereerd, zijn naam blonk op een blad papier, de letters dansten schots en trots, wat zou hij fier geweest zijn dacht ik, of meer nog: ziet hij ons hier nu zitten, lacht hij grootmoedig en zegt hij dat het goed is?

Ik had mijn schone plicht dus naar behoren uitgevoerd, het was aangenaam geweest, maar alle honneurs gingen naar de twee kleuters. De meisjes zelf hadden het spel geleid, mijn rol was gewoon voorgeschreven, ik was een nuttige en noodzakelijke figurant. De man die even hun papa kwam vervangen, de vader van de jongen wiens naam met trillend handje en met kinderlijke eerbied werd opgeschreven. Vinnie was even aanwezig, in de kleine hartjes van zijn zondagsmeisjes. Een handvol geluk, toch.

De rest van de dag verliep rimpelloos. Ik lag in de armen van Nathalie. En omgekeerd. Mond op mond, sprakeloos, taak volbracht. Alles was windstil, het leven leek bijna goed. Het heeft nog veel geregend. Ook wat tranen. Maar er was de nodige troost, van plotse melancholie, en van weelderige liefde die het verdriet in een stroom opnam. Even wegspoelde, een sereen gevoel van tedere tevredenheid. De zondag, aangekondigd als een orkaan diep vanbinnen, mondde rustig uit in een kalme zee. Wij verdronken verder, vredig in mekaar verzonken.

En op de achtergrond, in onze nabije droom, speelden de kinderen van Vinnie, blije meisjes. Fijn voor hen, voor hem.


 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *