Deze column is gestoffeerd met karikaturen, rechtstreeks en ten volle geplukt uit de werkelijkheid.
Het is in niks fantasie, maar met wat lichte fictie raken deze wrange verhalen aan de harde realiteit.

Van onderstaand stuk, dat een aanklacht is tegen maatschappelijke gemakzucht, zal mijn gewezen schoonbroer – zotte Fonne uit Becquevoort – de kriebels krijgen. Ik jaag hem de kast op, zijn laatste haren gaan rechtop staan, zijn sluitspier begeeft het en hij begint stotterend en stinkend te protten van protest. Want zotte Fonne verkondigt provocerend in zijn brave gemeente: dit is nog maar een begin. Zijn dada is “omvolking”, van Vlaming naar vreemdeling, wat hij actief wil bevorderen in Becquevoort, en het liefst nog maximaliseren. Zijn vuile strategie: de rode loper (van de PVDA) uitrollen voor allochtonen, asielzoekers, migranten en zelfs voor inheemse werklozen die passief op onze kosten verkiezen te leven. Hij propageert hierbij eigenlijk ons inter-sociale einde, niemand die nog aan de slag zal gaan, de staat betaalt constant voor een getolereerd profitariaat, het ganse bestaan wordt gratis. 

In onze blok is het goed om wonen, vanop ons dakappartementje met panoramisch uitzicht en zeer ruim terras hebben wij zeker geen klagen. Wij gunnen de andere bewoners evenveel leefgenot, zowel de oudere autochtonen als de jongere allochtonen, met daartussen een bonte mix van inheemse en uitheemse studenten. Deze mensen zijn allen ofwel eigenaar ofwel huurder, de financiële lasten van algemene onkosten en onderhoud worden volgens evenredige criteria en coëfficiënten verdeeld.

Er is niettemin een aparte categorie, een kleine minderheid woont geheel of gedeeltelijk op kosten van de overheid – ofwel federaal ofwel stedelijk – maar in ieder geval dankzij de centjes van ons belastinggeld. Dat is in beginsel een billijke regeling, sterkere schouders mogen zwaardere lasten dragen, we zijn er om mekaar te helpen nietwaar. Het is pas als de balans begint over te hellen, als wij een zeker profitariaat menen te onderkennen, dat er wrevel kan ontstaan. De zogezegd povere begunstigden die zich breeduit gaan installeren in hun (quasi gratis) luilekker leventje kunnen ons tegen de borst stoten. Wij helpen graag, maar wel langs wegen van rechtvaardigheid.

Zo is een van onze onderburen een OCMW-klant. In beginsel niks op tegen, daar zullen legitieme redenen voor zijn. De man is een jonge 40-er, van Belgische origine, onmiskenbaar werkloos en om zijn dagen te vullen meer dan een hobby-drinker. Reeds voor de middag komen wij hem tegen met een flinke drankkegel, waterige oogjes, rood aangelopen gezicht en onvaste stap. Deze kerel is duidelijk iemand met problemen, daarom verkreeg hij ook zijn sociaal statuut, inclusief een totaal gerenoveerde hypermoderne studio. Bij het minste mankementje kan hij rekenen op reparaties die voor hem door de geëigende diensten kosteloos worden uitgevoerd. Hij moet er geen enkele roes voor laten, drank en slaap vullen zijn bestaan.
Voor ons reserveert hij enkel zijn norsheid en zijn afkeer.

Op een andere verdieping woont een aangespoelde Palestijn, een frivole 30-er die ganser dagen op stap gaat, zo te zien niet op zoek naar werk, maar naar vertier met vriendjes van zijn soort. Ook hij lust wel een glaasje, een voorbeeldige moslim is hij dus niet, wat ons niet stoort.
Die gast heeft altijd pret, elke mooie vrouw beschouwt hij als een prooi. Ondertussen kwam hij niet verder dan een succesje met een jonge Oekraïense, zij hokt nu blijkbaar samen met hem in een nette studio die wij via de fiscus voor beiden financieren. De tortelduifjes interesseren zich geen fluit voor onze arbeids-economische noden, werken dat is voor de Belgen, lijken zij te denken. Ze krijgen hun maandelijks zakgeld van de staat om als toeristen rond te flaneren, wat is het leven zoet in dat leuke Leuven.

Op het gelijkvloers woont een 20-jarige Marokkaan, een poeslieve jongen. Ganser dagen zit hij met open gordijnen vrolijk te tokkelen op zijn PC of jongleert hij met zijn smartphone om gedreven te bellen met Noord-Afrika en verder. Na het gamen op zijn computer en het urenlang telefoneren gunt hij zich een lang uitgerokken rust, dan kijkt hij relax achteroverliggend op zijn canapé naar de mohammedaanse TV. Zijn studio is splinternieuw, van de modernste snufjes voorzien, geschatte huurprijs voor de modale Belg: minstens 800 euro per maand. Ik weet niet hoeveel dat bedraagt in de Marokkaanse munt, maar voor onze jongste buurman is dat te verwaarlozen, wij betalen immers het kostenplaatje. Die ongenode gast spreekt geen woord van onze taal, hij heeft of zoekt geen werk, maar verveelt zich geen moment en steekt dat ook niet onder stoelen of banken. Hij entertaint zichzelf.

Een andere naaste buur komt uit Afghanistan, hij is een eerder kwaaie man. Met spiedende blikken naar de straat staat hij ongeveer twintig keer per dag zijn zelf gerolde sigaretten te roken. Soms is hij dronken, dan kotst hij gewoon tegen de gevel van het gebouw of pal voor een zitbankje, het lievelingsplekje van zijn bejaarde en gehandicapte Belgische buurvrouw.
Als ik hem daarover (verontwaardigd) aanspreek, dan bliksemen zijn ogen vurig en wraakzuchtig, helaas kan hij me hiervoor in onze rechtstaat niks aandoen. De man stamt misschien nog uit een cultuur van achterlijke en middeleeuwse eerwraak, maar ik zeg hem: pas u aan jong, ga werken, maak iets van uw leven in dit gastvrije land dat alles voor u betaalt. Deze Afghaan is duidelijk niet akkoord met mijn stelling, hij spuwt op de grond en maakt het fuck you gebaar. Hij verstaat het Vlaamse werkwoord werken nog niet. Zijn  woordenschat beperkt zich slechts tot alcohol & sigaretten.


Op de luchthaven in Zaventem vond onlangs een jobbeurs plaats, men kampte er met een acute nood aan werkkrachten, er waren 400 (vierhonderd) vacatures die op hoogdringende invulling wachtten. Het ging voornamelijk om laaggeschoolde handenarbeid. Volgens recente cijfers van de overheid zijn er in het zeer nabije Brussel (op maximum 15 km afstand) meer dan 85.000 officieel geregistreerde werklozen. De afstand naar de andere richting, in casu Leuven, bedraagt eveneens 15 km, daar wonen op zijn minst vijf zeer valabele kandidaten om die vacatures te helpen invullen. Het zullen er uiteraard zoveel meer zijn, maar ik kan enkel mijn buren-kennissen uit onze blok aanbevelen: allen jong en sterk, en zeeën van tijd om aan werken te besteden. Het zou bovendien een uitstekend idee zijn voor de portemonnee van ons huishouden, zowel particulier als staatkundig.

Is het echt wachten op die electorale omslag naar recht(s)vaardigheid om gezonde mensen in de kracht van hun leven – ongeacht hun afkomst – een schop onder hun kont te geven? Allen ten strijde graag, voor de nobele daden van arbeidstaken! Het is voltijds werkendag geblazen, voor alle rassen en standen!

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *