Onlangs zagen we een man lopen met bloed aan de schoenen. Dat was schrikken, te meer omdat we hem tegenkwamen in de cafetaria van het ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven.
Het feit was des te schrikbarender omwille van de hoedanigheid van die persoon, het betrof een arts in een groen pak, dus een chirurg. Het ging zeker niet om een spoedgeval, betrokkene stapte gewoon van tafel na zijn warme maaltijd, gemoedelijk babbelend met andere collega’s. Even meegeven dat al deze groene jongens daar ter plekke flagrant in overtreding gaan, aan de ingang hangt immers een bord dat het betreden van de eetzaal in groene werkkledij verbiedt. Daar zullen uiteraard hygiënische redenen voor zijn, maar wat dan te denken van bloed aan het schoeisel dat wordt meegebracht vanuit het operatiekwartier? Vele van die manifeste overtreders dragen bovendien hun stethoscoop rond de hals of ander werkgerief bengelend uit de zakken als ze aan de dis zitten. Wat kan daar de oorzaak of de noodzaak van zijn? Wij denken hierbij, in schril contrast, aan de onverbiddelijk strenge Covid- regels en -restricties van een zeer nabij verleden. Er is ook de reeds jarenlang woekerende ziekenhuisbacterie (met zijn onvermijdelijk dode slachtoffers) die men machteloos het hoofd tracht te bieden, maar blijkbaar niet vanuit het respect hiervoor van de hoogste heren doktoren.

De attente lezer zal merken dat ik hier onlangs nog heb over geschreven, maar het blijft me niettemin mateloos storen, en deze keer is mijn stuk mede bedoeld voor de directie van Gasthuisberg. Ik bezorg hen dit epistel met de post per aangetekende zending. In het belang van de volksgezondheid!

Wat ons ook steeds opvalt als we, door omstandigheden, door de gangen van Gasthuisberg wandelen: de algemene slordigheid, soms slonzigheid, in de kledij van het personeel: vormloze pakken, schuiten van schoenen (meestal rubberen klompen), oerlelijke tatoeages (ook bij vrouwen), onverzorgde kapsels met wildgroei en piekhaar, ongesnoeide baarden (niet bij vrouwen, oef), vaak een verwarrend hybride mengsel van vaag kliniekuniform met sjofele burgerkledij, enfin al wat mottig is passeert er de revue.
Nee een modeshow is het nooit, dat hoeft ook niet, maar netter en mooier, alvast hygiënischer, zou een lichtjes afgeborstelde presentatie zijn.

Konden we maar zo’n man als Tomasso Bordoni (zie onze vorige column) loslaten op die vestimentaire kakafonie van de medische klerenchaos, binnen de kortste keren kon men daar dan een catwalk door de gangen organiseren. Zoveel properder én gezonder!

Het is misschien de tijdsgeest die speelt, ook in het straatbeeld wordt meer en meer een ode aan de lelijkheid gebracht. We beleven de mode van de zakkenkledij, vormloosheid lijkt de norm geworden. Alles moet wijd en breed hangen, vrouwelijkheid wordt verborgen, mannelijkheid wordt verstopt, zowel billen en borsten als een occasionele bobbel is taboe. Speelt hier een sluimerende invloed van het islamisme met zijn obscure verboden, aangezwengeld door een trendy publiekje van woke dat onze westerse schoonheid een hak wil zetten, in de kiem smoren?

Maar jongen toch, oude zagevent, ijdele pronkhaan, hoor ik de leden van de politiek correcte kledingwinkel tegen mij roepen, met hun eeuwige  dooddoener: ware schoonheid zit aan de binnenkant. Tja, dat weet ik zo niet, bovendien, is hun binnenste dan per definitie maagdelijk intact? Ik meen dat een uiterlijk, inclusief de gesoigneerde kledijverpakking, mede garant staat voor een netter patroon van denken, een schoner manier om zich te gedragen. Het is toch onmiskenbaar via ons fysieke voorkomen dat wij onze medemens tegemoet treden. Dat heeft niks te maken met hoe mooi of hoe lelijk we van nature zijn, maar alles met respect voor de ander. En of die evennaaste nu een halve bosaap is dan wel een gemankeerde adonis of babe, als die persoon zijn haartjes zijn gekamd, zijn tandjes gepoetst en zijn kleertjes verzorgd, dan staan we al een gans eind verder in de positieve benadering, dat praat comfortabeler, daar is een woordje voor: beschaving.

Men gaat mij waarschijnlijk deze (zogezegd) afwijkende en/of eenzijdige benadering verwijten, maar dan verwijs ik naar mijn oudste kameraad (die mij helaas niet gekend heeft want hij werd exact 100 jaar voor mij geboren): Oscar Wilde. Deze hyperintellectuele en supergecultiveerde dandy zei: alleen oppervlakkige mensen gaan niet op het uiterlijk af, het echte mysterie van het leven zit in het zichtbare, niet in  het onzichtbare. Als u niet overtuigd bent door deze quote van mijne geestelijke maat, dan laat ik hem nog eens klappen: ik verkies om naar genieën te kijken en naar mooie mensen te luisteren. Dat laatste is de perfecte doordenker, de mix van inzicht en uitzicht, van esthetica en ethiek, het is tevens mijn eindopinie in deze materie. Tijd om een blik in de spiegel te werpen.

Die laatste handeling verrichten wij minstens iedere zondag en dikwijls meermaals in de week. Dan begeven wij ons naar de vintage chique danstempel De Kroon in Scherpenheuvel, oord van vrolijke swingmuziek en slowende of rockende leute. Daar vinden wij onze vriendjes, netjes in de kleren zoals steeds, dat hoort daar zo volgens een ongeschreven etiquette. Wat een weelde aan volkse beschaving, iedereen is er opgekleed voor het topfeest van alledag. Het is een sublieme subcultuur waar de linkse en alternatieve mensen een voorbeeld aan kunnen nemen. Ze zijn er uiteraard welkom, maar dan graag geen vodden dragen.

Als afsluiter nog wat gesublimeerde seks, in het teken van mijn heimwee naar de soft-erotische maar stijlvolle werkkledij van onze verpleegsters uit een vrij nabij verleden. Zelfs wijlen (geile) Marvin Gaye wist dat we daarvan blijer werden, sneller konden genezen.
Mijn geliefde spreekt mij zeker niet tegen.

 

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *