Ik ontving vorige week een brief van het parket van Brussel waarvan de aanhef als volgt luidt: U bent slachtoffer van feiten die plaatsvonden te Sint-Joost-ten- Node op 7 september 2022. Daarvan was ik zelf reeds op de hoogte, jawel, omdat ik er lijfelijk bij aanwezig was. Ik legde klacht neer bij de politie van Leuven, vermits de plaatselijk verantwoordelijke politiedienst in Brussel, te weten de Spoorwegpolitie, gewoon onbereikbaar was. Een half uur rondbellen volstond niet om een levend personage van deze afdeling aan de lijn te krijgen, wel robotstemmen, voicemails en eindeloze doorselecties naar een woestijnlandschap, dan nog meestal in het Engels.
Om een onfris verhaal verstaanbaar te maken verwijs ik naar mijn columns Brusseldievenvirus van 14/9 en Politiecrimineel van 18/9. Ik beschrijf daarin hoe ik aan de ingang van het Noordstation van Brussel werd overvallen door een bende straatrovers van allochtone origine. Ik stelde pas achteraf vast dat mij een dierbaar kleinood ontstolen was, namelijk een witgouden kettinkje met hangertje, waarop een vingerafdruk van mijn overleden zoon Vincent (1981-2018). Een onvervangbaar verlies, helaas niet te reproduceren door de ontwerpster, wegens ook van die kant een malafide insteek, zie de column Gewetensjuweel van 5/10. Tristesse alom.
Ik koesterde niettemin wat gegronde hoop dat het parket de politie op het goede onderzoekspoor kon zetten, vermits ik een nauwkeurige persoonsbeschrijving van de hoofddader had kunnen geven, duidelijk iemand van Noord-Afrikaanse afkomst. Betrokkene was helemaal geen marginaal type, eerder een minstens semi-professioneel vertegenwoordiger van de dagelijkse straatcriminaliteit. Chique en hip in de kleren, trendy kapsel en met ontzettend veel branie: speels provocerend en met brutale lef, open en bloot met de allermooiste glimlach, klaar om zijn prooi te bespringen, met een kattenpirouette als een lepe danser, een elegante ballerina als ordinaire dief.
Ik had als het ware een tekstuele tekening gemaakt van die gecriminaliseerde mensaap, het zoveelste mislukte product van onze multiculturele onzin. Bovendien, en dat was mijn diepe geruststelling, vond de straatroof plaats op een plek waar er permanent gefilmd werd, voor ons veiligheidsgevoel en uiteraard ten dienste van mogelijke onderzoeken na calamiteiten groot en klein. Dat moest toch een makkie zijn om die dader in beeld te krijgen, letterlijk dus, te meer omdat ik het juiste uur, haast tot op de minuut, had aangegeven. De politie kon dan meteen haar databestanden, inclusief fotoarchieven, induiken en uiteraard een paar straatcriminelen selecteren van wie het profiel correspondeerde met de zeer gedetailleerde persoonsbeschrijving plus de gerichte focus van de camerabeelden. Een opdrachtje tussendoor voor een jonge stagiair, zo durf ik gerust te stellen. Ik weet waarover ik spreek, na een loopbaan van meer dan 40 jaar bij rijkswacht en politie. Kattenpis en kinderspel.
Vergeet het maar, we zijn op het terrein van Brussel, de jungle bij uitstek in dit apenland.
In onze hoofdstad, die gekenmerkt wordt door al wat moreel pervers is, lukt niks meer dat nog in de buurt van humaan en constructief komt. Niemand bij politie of parket heeft een poot uitgestoken om ook maar één poging tot nasporing te doen, mijn dossier kwam op een hoge stapel en werd met de ogen dicht geklasseerd. Geseponeerd, noemen ze dat, in gewone mensentaal wil dat zeggen: de vuilbak in gekieperd. Met totale abstractie van mijn verdriet om dit onherstelbaar verlies. Hoogachtend, schrijft de procureur des Konings T. De Wolf. Klootzak denk ik dan.
Misschien dat ik deze wolf in schapenvacht een justitieel onrecht aandoe. Om verdere rechtsvervolging (te mijnen laste!) uit te sluiten vermeld ik zijn tekst volledigheidshalve, zijn woordelijke beslissing klonk als volgt: de dader(s) van de feiten kon(den) niet geïdentificeerd worden, ik heb daarom beslist het dossier af te handelen zonder strafvervolging.
Om bij te wenen toch. Dat had heer Wolf wél voorzien, want hij verwijst me door naar de dienst Slachtofferhulp. Om eens goed uit te huilen, maar het obscure geluid van de wolven in dit Brussels bos kan ik niet overstemmen. Ook bij mijn verzekeraar kan ik eventueel terecht, adviseert de parketwolf nog. Het meest spitsvondige, qua ridicuul gehalte, was evenwel volgende wolvenraad: als u meent schade te hebben geleden, kan u juridisch advies inwinnen om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om deze schade te herstellen. Een mens houdt het toch niet voor mogelijk dat een topjurist en eminent magistraat zulk hoogstaand juridisch advies wil geven, beknopt en verstaanbaar, gratis bovendien, én in een brief aan huis bezorgd. Zo goedkoop dat het raakt aan infantiliteit.
Dat lucht op als slachtoffer, ik voel nu haast de impulsen van een potentiële dader.
Een onweerstaanbare drang welt plots in me op. Ik zou blind van woede een wolf kunnen vermoorden. Als niemand van de lezers mij verklapt, wordt dit geklasseerd wegens dader onbekend. Zo ontloop ik mijn straf. Want dit zijn de nieuwe tijden van bandeloze diversiteit en getolereerde misdadigheid.
Wees gerust, onze politie slaapt door, in een ongestoord status quo. De procureur in de hoofdstad waakt immers in eigen persoon, dag en nacht, over de criminaliteit. Zijn cijfers stijgen! Het Brussels parket maakt, zoals gans dat verrotte hoofdstedelijke bestel, spreekwoordelijk deel uit van het voorportaal van de hel.
A hellhole, zo werd dat gezegd. Helaas met dank aan een turbulente maar soms nog niet zo zotte ex-president van Amerika.